HET GEVECHT BIJ SAGANEITI (ABESSINIË)
OP 8 AUGUSTUS'1888.
De Italianen maken in Massouah, na de droevige ervaring met
Europeesche troepen aldaar te Dogali opgedaan, veel gebruik van
Inlandsche hulpbenden, die zij eenigszins hebben georganiseerd en
onder Italiaansche officieren geplaatst. Deze ongeregelde troepen zijn
algemeen bekend onder den naam van Bashi Bozoeks. Zij zijn ver
deeld in afdeelingen van 25 man, boloeks genaamd; vier van die
boloeks vormen eene gevechtseenheid, ongeveer overeenkomende met
eene compagnie van de geregelde troepen.
De Italianen schijnen echter nu aan deze Bashi Bozoeks wel wat
veel toe te vertrouwen en gebruiken hen ook zelfstandig, zonder hulp
van andere troepen; een aanwending die al spoedig tot groote decepties
kan leiden, zooals ook onlangs bleek bij eene onderneming, waarvan wij
hieronder een verslag geven, getrokken uit de officieele Italiaansche
berichten, zooals die zijn overgenomen in de Alg. Mil. Zeitung Nos.
85/88 van het vorige jaar.
Het Abessinische bendehoofd Debeb had sedert het begin der Itali
aansche vestiging in Massouah (Februari 1885) met zijne volgelingen
voortdurend strooptochten op Italiaansch gebied gedaan, welke tochten
uit den aard der zaak yeel kwaad deden, daar de inwoners der
streken, die zich onder Italiaansche bescherming hadden gesteld,
hierdoor geen groot denkbeeld kregen van eene mogendheid, welke een
landstreek kwam bezetten met het doel die te veroveren, doch daar
bij bleek zelfs in een zoo beperkt gebied de veiligheid niet te kunnen
waarborgen.
Door een gelukkig toeval kwam Debeb echter in onmin met den
Negus van Abessinië, koning Johannes, die zijn (Debeb's) vader, Ras
Area, vroeger stadhouder van eene provincie, uit diens ambt had ontzet.
Debeb verbond zich daarop met de Italianen en begon met eene 400 man