15 Is het aantal bataljons, bij de opstelling in liniëu, oneven, dan staan die van de tweede linie tegenover de tusschenruimten van die van de eerste. Bij die gelegenheid worden de afstanden genomen, zooals die bij het regiment zijn voorgeschreven worden aan de brigade zelf standige bataljons en batterijen toegevoegd, dan wordt hun door den brigadecommandant een plaats aangewezen. Bij de ontwikkeling tot het gevecht nemen dc in den aanvang achter gehouden regimenten plaats als échelons achter een der beide ofwel achter beide vleugels. Met de brigade, hare opstellingen, bewegingen en gevechtsout- wikkeling is het le deel van het exercitiereglement geëindigd, om door het 2° deel gevolgd te worden, dat over het gevecht handelt en daarom een zeer belangrijke plaats in het voorschrift inneemt. Het 2e deel van het reglement is in twee hoofdstukken gesplitst; het eene behandelt de algemeene beginselen voor het gevecht, het tweede den strijd zeiven van compagnieën, bataljons, regimenten en brigades. In de inleiding van het le hoofdstuk wordt vooropgesteld, dat de in het le deel voorgeschreven eenvoudige vormen en opstelling de grondslag zijn voor een zorgvuldige opleiding der infanterie, doch dat zij alleen aan hun doel zullen kunnen beantwoorden, wanneer zij een doelmatige, op de practijk gebaseerde toepassing vinden. Vooral moet in vredestijd getracht worden, de moreele waarde van de troepen zoo hoog mogelijk op te voeren en de krijgstucht in haren geheelen omvang te handhaven. Om daartoe te geraken, is het streng "exerceeren uit de reglementen een uitstekend middel. De normale opstellingen moeten zonder bedenking worden opge- geveu, zoodra de omstandigheden dit eischen. Maar ook bij een door elkander geraken van verschillende afdeelingen, mag de orde geen oogenblik verloren gaan. Steeds moet bij de keuze van de aan té nemen vormen rekenin»- worden gehouden met het te bereiken doel. In de eerste plaats doet zich daarbij de eisch tot een groote vuur- O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 26