264 men (zie lnd. Mil. Tijdschr. 1888, I biz. 714). Door eene veran dering van ministerie schijnt echter, in 1888, dat ontwerp van de baan te zijn geschoven, althans het is tot heden nog Diet tot wet verheven (1) Wanneer nu in Europeesche legers dit denkbeeld ter sprake wordt gebracht bestaat er zeker nog te meer aanleiding, om dat ook in ons Indische leger te doen. Vooral is dit het geval, omdat het meer en meer de vraag wordt, of die moeielijker en langer voorbereiding, die voor de art.- en genie-officieren wordt vereischt en die dit moet den Minister worden toegegeven ook werkelijk een geldig morief kan zijn om die officieren althans in den aanvang eenigszins beter te bezol digen, wel noodig is of niet in den tegenwoordigen tijd, nu de eischen, waaraan infanterie- en cavalerie-officieren in de practijk moeten voldoen, zooveel hooger gesteld zijn dan vroeger, van alle officieren gelijke wetenschappelijke kennis moet worden gevorderd. Zooals het tegenwoordig in Indië is, doet de invloed van die moeielijker opleiding zich zeer ver gevoelen, veel verder b. v. dan in Nederland waar het verschil in bezoldiging zich alleen tot de subalterne rangen bepaalt; in het Indische leger wordt tot in den hoofdoffi ciersrang, waarvoor zeker de oorspronkelijke opleiding veel min der afdoet dan do later als officier doorloopen practische school, het verschil voortgezet en houdt het eerst op bij de, niet meer toteenig speciaal wapen behoorende generaal-majoors. Niemand kan natuurlijk ve wachten, en de heer Seijffardt zelfheeft dit zeker allerminst gedaan, dat op de enkele woorden, waarin hij zijn denkbeeld aangaf, de Minister dadelijk met een wetsontwerp klaar zou staan om dat donkbeeld te verwezenlijken. Het gezegde kan alleen ertoe strekken dat de aandacht op dit punt wordt gevestigd en dit heeft, naar wij meenen, vrij wel plaats gehad. Aan de ter zake bevoegden, waartoe wel in de eerste plaats de aanstaande chef van het wapen der infanterie zal behooren, de taak voor de verdere ont wikkeling vau het denkbeeld te zorgen. [1] Nadat het bovenstaande reeds was afgedrukt lazen wij in den jongst versohenen „Spectateur Militaire" van 15 Januari 1889, dat het ontwerp tot „unification des soldes" toch tot wet is verheven, docheerst over 3 jaren zal worden ingevoerd; een uitstel hetwelk, naar de „Speet" vreest, wel tot afstel zou kunnen leiden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 277