265 Dat eene goede regeling der traktementen nog niet zoo aanstonds is neer te schrijven, blijkt wel uit de door den heer Seyffardt voor het Nederlandsche leger ontworpen traktementenschaal, berustende op het beginsel van gelijke bezoldiging voor alle onbereden officieren, met verhoogingen voor de bereden officieren naarmate van het aantal paar den dat zij verplicht zijn te houden en met periodieke verhoogingen naarmate van het aantal dienstjaren. Deze schaal werd door den heer S. met eene toelichtende nota aan de Kamer aangeboden; zij bleek, hoe weldoordacht ook, echter naar het oordeel van velen geene voldoen de verbetering te geven en kwam daarom niet in nadere overweging. Over de met de traktementen nauw samenhangende quaestie der fourage-indemniteiten zeide de Minister niets; trouwens ook hier was slechts eene losse opmerking door den heer Seijffardt gemaakt. Toch is de bestaande regeling der fourage- indemniteiten zeker geheel on verdedigbaar. Staan wij, wat ongelijke bezoldiging der officieren betreft op hetzelfde standpunt al8 andere legers, met de fourage- regeling is dit niet het geval, en neemt het Indisch leger een geïsoleerd en zeer zonderling gekozen standpunt in. Op de vraag, waarom b. v. een apotheker fourage geniet, zal wel niemand een redelijk ant woord kunnen geven, want ook als eene vermomde toelage is zij voor deze categorie van officieren o. i. geheel onverantwoord. Ook ter zake dier fourage-quaestie behoort eene nieuwe en billijke regeling op het programma te komen. Ten slotte deed de Minister nog eenige mededeelingen aan de leden, die over de beri-beri hadden gesproken en die de vrees hadden te kennen gegeven dat de Minister de desinfectie zou tegenhouden, waar omtrent zij door Z. Exc. werden gerustgesteld. Wij eindigen dit overzicht over de debatten met de woorden van den Minister, die stellig door velen zullen worden onderschreven: „Wat tot hiertoe verricht is in het belang van het Leger, en dat is in de laatste jaren niet gering geweest, is voor een groot gedeelte toe te schrijven aan den weisprekenden aandrang door den geachten spreker uit Arnhem (den heer Rooseboom) uitgeoefend tot verbe tering ook van het leger in Indië, evenals dat ook grootendeels te danken is aan den invloed, vroeger door den heer Kielstra in deze vergadering uitgeoefend. Aan beider pogingen, zoowel als aan dio

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 278