270
door vermoeid te worden of spoediger afgelost te moeten worden.
Door die 12 personen in 2 ploegen van 6 man te verdeelen, die
elkaar aflossen, heeft men voorloopig aan die 12 man voor het
pompen genoeg.
Duurt de brand lang, dan zal men na eenigen tijd de pompers
geheel door versche manschappen moeten doen vervangen, maar dan
is er ook voldoende tijd geweest om de noodige manschappen te requi-
reeren; en trouwens dat zal met het gebruik van 12 man tegelijk
evengoed noodig zijn en dan in grooteren getale.
Het Reglement wijst voor aflossing van de pompers aan 12 van
de 14 man van de reserveploeg (die er wel nooit zullen zijn),
nadat deze de medegenomen brandbluschmiddelen ergens gedepo
neerd hebben. En wie blijft dan nog beschikbaar voor het bedienen
van die gereedschappen? Yolgens het Reglement schijnt het vol
doende te zijn, als ze medegenomen worden en dan maar ergens
neergelegd; aan het mogelijke gebruik er van wordt zelfs niet ge
dacht, en toch behoort zekerlijk ook eenige oefening er toe, om
handig en goed er mede om te gaan.
En dat, terwijl hier in Indië, bij onze gebouwen, meeBt van
licht materiaal opgetrokken, waar zich het vuur zoo gemakkelijk
aan de naastbijstaande gebouwen mededeelt, het juist een van de
voornaamste verrichtingen van de brandweer zal zijn, om de naast-
bijstaande gebouwen, die door den brand bedreigd worden, afdoende
te beschermen. Dikwijls zijn dit gebouwen van veel gewicht: ma
gazijnen en bergplaatsen van goederen van duizenden aan waarde.
De meeste Indische gebouwen toch zijn zoodanig dat, als er eens
een ernstige brand in uitgebroken is, niet veel meer te blusschen zal
vallen, daarentegen het veelal zaak zal zijn ze zoo spoedig doenlijk
geheel of gedeeltelijk tegen den grond te halen om de uitbreiding
van den brand te beletten. Eerst als voor deugdelijke bescherming
der omstaande gebouwen gezorgd is en daarvoor is het hoofdzaak
dat vlug, handig en oordeelkundig alle beschikbare brandzeilen aan
gebracht en voortdurend goed nat gehouden worden eerst dan mag
m. i. getracht worden van het brandende gebouw zooveel als nog
doenlijk is zonder sloopen, te reddentenzij in het geval dat het
brandende gebouw zelf een zeer kostbaren inhoud heeft, en men