272
zich kalm ontwikkelt en uitbreidt over andere gebouwen, en wij
met ons werkelijk deugdelijk bluschmaterieel niet veel beter figuur
maken dan de particuliere brandweer met haar ouderwetsch materieel,
bediend door Inlanders en Chineezen, dat zoo dikwijls aan de oog
getuigen een medelijdend lachje ontlokte.
De verdeeliug van het brandpiket in dienst- en reserveploeg is
volgens 8 van het Voorschrift nopens het milit. brandspuitwezen
[Alg. Ord. N°. 36 van 1872Ree. Mil. blz. 401], waarin verder
gezegd wordt hoedanig de uitvallende manschappen aangevuld moeten
worden. Dit kan echter alleen betrekking hebben op het uitvallen
van manschappen wegens langere absentie, doch niet op de man
schappen die voor één dag door dienst verhinderd worden bij de
oefening of wel bij ernstig gebruik tegenwoordig te zijn. En toch
zullen er steeds enkelen absent zijn: b.v. de wachthebbenden en, op
dagen van oefening, ook door verschillende corveediensten. Die per
sonen worden niet aangevuld en kunnen dus de 2 ploegen nimmer
voltallig zijn. Niettegenstaande dit wijst het Reglement toch aan
elk nummer van beide voltallige ploegen voortdurend werk aanen
spreekt bovendien nog van alle beschikbare manschappen op 2 ge
lederen bij het aandragen van water.
Uit de verdeeling van het brandpiket in 2 gelijk sterke ploegen,
waarvan de eene moet dienen om de andere te completeeren, blijkt
reeds dat in het Reglement uitsluitend rekening is gehouden met de
bediening der spuit zelf, doch de mogelijkheid van aanwending van
de overige brandbluschmiddelen geheel buiten beschouwing wordt
gelaten. Men schrijft wel voor, dat ze er moeten zijn, en laat ze
ook door de reserveploeg [pour acquit de conscience] medenemeD,
maar verder bemoeit men er zich niet mede; ze wordeD maar ergens
neergelegd. En zelfs bij dit medenemen is niet eens rekening gehouden
met de beschikbare krachten. Immers de reserveploeg zelfs aan
genomen dat die voltallig was, dat. nimmer zal kunnen gebeurenis
geheel onvoldoende om al dat materieel mede te nemen. Toch zijn de
noodige krachten er voor aanwezig: deN°.'8 7 tot 12 van de dienstploeg
loopen achter de spuit aan, elk met de zware vracht van 2zegge twee
brandemmers, en de N°'s 13 en 14 van die ploeg dragen elk slechts
een lantaren, dat over dag bovendien geheel onnoodig is. Ten minste