273 kunnen door deze 8 man al de brandemmers worden medegenomen. Kortom in dit Reglement worden de krachten van de 32 personen (4 man kader en 28 manschappen) van het brandpiket geheel misbruikt door slechte en onpractische verdeeling van werkzaamheden, terwijl ze waarlijk beter te gebruiken waren, ja zelfs voor een behoorlijke voorziening in alles niet eens voldoende zijn. Zie verder de aantee- keningen artikelsgewijs op het Reglement, en de Proeve voor de samenstelling van een ander Reglement. II. Reglement voor de-bediening der brandspuiten Nieuio-Model. (Alg. Ord. 1879 N°. 53) Wij laten hier de quaestieuze bepalingen van het reglement vol gen met onze aanteekeningen in kleinere letter daarondergesteld. A. Iedere spuit afzonderlijk. Ie. De bediening van iedere spuit bestaat uit: Een dienst- en een reserveploeg, elk ter sterkte van1 sergeant, 1 korporaal en 14 manschappen. 2e. Opstelling van de dienstploeg. 3e. De sergeant van de dienstploeg maakt de manschappen be kend met de verrichtingen, aan ieder nummer opgedragen en de gereedschappen daarvoor benoodigd, de wijze, hoe die te plaatsen of om te doen, hunne standplaatsen bij de spuit, en commandeert daarna „Neemt (de) gereedschappen." Voor die bediening is de ploeg te groot; de manschappen loopen elkaar in den weg en hinderen elkaar. Voor elk te verrichten werk bij het: „tot pompen gereed maken" zijn te veel personen aangewezen, en evenzoo bij het pompen zelf, waarbij nagenoeg alle manschappen van beide ploegen gebezigd worden. Op de bediening of behandeling der andere brandbluselimiddelen is in 't geheel niet gerekend, alleen op het medgnemen en dit nog onvoldoende. Zie voor die opstelling het concept-reglement.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 286