280
(al. 3). Indien deze hulpmiddelen ontbreken, blijft de zuigpijp met
den sluitdop gesloten, en opent de sergeant den afsluiter.
(al. 4). Hij plaatst daarna alle beschikbare manschappen in twee
gelederen en op gepasten afstand in de richting van den waterkant,
doet het eene gelid de gevulde emmers aangeven, die door een man
in den waterbak worden geledigd, en het andere gelid de leege af
voeren, waarbij gezorgd moet worden geen water te verspillen.
bemoeienis ruimen wateraanvoer voor de spuit kan hebben, dan wordt de zuigbuis op
de gewone wijze gebruikt.
Heeft men dat niet, dan moet het water van elders worden aangedragen.
Dit aangedragen water kan dan of dadelijk in den bak der spuit worden gestort
of eerst in een ander groot vaatwerk (waterton) en daaruit door de zuigbuis
worden opgehaald.
De eerste van die twee wijzen is het meest te verkiezen, daarbij wordt tevens nog
het pompen vergemakkelijkt. De tweede wijze is omslachtiger en levert geen nut op;
zij is alleen dan aan te bevelen als de spuit zelf op eene plaats staat, waar weinig
ruimte er om heen is, zoodat de waterdragers niet gemakkelijk er bij kunnen komen
en elkaar zouden hinderen, terwijl men dan de ton op eenigen afstand zoo vrij mo
gelijk plaatst, zoodat zjj van alle zijden te bereiken is, en gebruikt dan de zuigbuizen'
zoo noodig alle drie.
Deze alinea is eveneens niet recht duidelijk.
De hulpmiddelen, die hier bedoeld worden, zijn toch zekerlijk de in de voorafgaan
de alinea genoemde, nl. putten, pompen en watertonnen. De draagwatertonnen
kunnen nooit ontbreken, want die worden uit het brandspuithuisje medegebracht,
en anders zal in de nabijheid wel het een of andere groot vaatwerk te verkrijgen zijn.
En als putten en pompen ook ontbreken (waarvan eerst gebruik wordt gemaakt bij
gebrek aan beter, bij wijze van noodhulp), dan wil dat ongeveer zeggen, daar is in 't
geheel geen water te krijgen. Maar dan is er ook geen water om in den bak der
spuit te storten. In elk geval: er is water te krijgen om den bak der spuit te
vullen, dan kan dat ook naar verkiezing eerst in een ton gestort worden, en" omge
keerd; of er is geen water te krijgen en dan houdt ook het geheele gebruik der
spuit op.
Hoeveel beschikbare manschappen zijn dat wel
Als beide ploegen voltallig present zijn hetgeen volgens dit reglement nimmer
kan plaats hebbendan zullen er juist 2, zegge twee, man beschikbaar zijn, nl.
N°'s 13 en 14 van de reserveploeg, want aan alle anderen, 26 man -f- 4 man kader1
wijst het Regl. andere werkzaamheden aan.
En al heeft men over nog zooveel handen te beschikken, die men van het reserve-
brandpiket (afkomende wacht) moet requireeren, doch niet van het piket zelf mag
afnemen, dan nog verdient deze wijze van wateraandragen geene aanbeveling.
In de eerste plaats zal in het hier veronderstelde geval wel meestal het water van