A. IR J A
Oefeningen met twee par tijen tegenover elkander.
Ten gerieve van officieren, die niet aan de jongste manoeuvres hebben
deelgenomen en dus niet in het bezit zijn van het bij die gelegenheid
verstrekt voorschrift, vermelden wij hier de regelen, die daarbij voor de
oefeningen met twee partijen tegenover elkander zijn vastgesteld geweest.
Ook bij oefeningen op kleinere schaal dan de nu plaats gehad hebbende
manoeuvres zal van die regels dikwijls partij kunnen worden getrokken.
INLEIDING.
1. De volgende regelen en aanwijzingen strekken tot aanvulling van
hetgeen in 28 tot en met 81 van het Voorschrift tot het houden van
oefeningen hij de Infanterie is bepaald.
2. Tot het vermijden van onnatuurlijke toestanden bij de oefeningen
heeft men o. a, op het volgende te letten:
a. Alle terreinvoorwerpen en terreindeelen worden steeds bezet op de
wijze, waarop dit in de werkelijkheid zoude geschieden.
Is dit niet mogelijk, tengevolge van het beperkt gebruik dat men in
vredestijd van particuliere terreinen enz. kan maken, dan stelle men in
ieder geval de troepen, voor de werkelijke bezetting vereischt, daarbij op.
De commandanten dezer troepen maken het aan hun manschappen dui
delijk, hoe de bezetting en verdediging in de werkelijkheid zouden ge
schieden.
b. Overdreven frontuitbreiding, veelvuldige detacheeringen en herhaal-
do aanvallen met reeds teruggeslagen troepen, zonder dat deze verster
king hebben ontvangen, zijn te vermijden.
c. De aanvaller behoort in den regel eene vrij sterke overmacht, al
thans op het beslissende punt, te ontwikkelen, om erin te slagen, de te
genpartij uit haar stellingen te verdrijven. Deze overmacht kan, bij
onvoldoende sterkte der troepen, worden aangeduid door gemarkeerde
afdeelingen, welke in de eerste plaats als reserven optreden.