287
d. Ieder commandant moet trachten, zich bij voortduring een juist
beeld te vormen van de uitwerking van liet vuur der tegenpartij, ten
einde daaraan, bij het aanwenden der troepen onder zijn bevelen, die
aandacht te schenken, welke in de werkelijkheid door de verliezen zoude
afgedwongen worden.
3. Troepen worden gemarkeerd
eene compagnie Infanterie door een officier en drie man,
een peloton Cavalerie door drie ruiters,
eene sectie Artillerie door eén stuk.
Elke dezer afdeelingen is verder voorzien van eene nationale vlag, op
duidelijk zichtbare wijze te dragen.
4. Indien Artillerie vuurt, geeft zij het doel aan door middel van
een ruitvormig bord, aan de eene zijde rood, aan de andere wit gekleurd.
Naarmate Artillerie of Infanterie wordt beschoten,'wordt de roode of witte
zijde naar den vijand gekeerd.
5. Bij het begin eener oefening stelt ieder commandant zijn officie
ren in het kort in kennis met de ontvangen opdracht en de voorgenomen
maatregelen. Voor zoover dit nuttig te achten is, deelen de officieren
een en ander aan het kader mede.
LEIDING DER OEFENINGEN.
6. De Leider geeft, ook bij kleine troepenafdeelingen, zijn algemeene
onderstellingen en afzonderlijke opdrachten in den regel schriftelijk uit,
op zoodanig tijdstip, dat de betrokken commandanten den noodigen tijd
hebben tot het grondig beoordeelen van den onderstelden toestand en het
treffen van doelmatige maatregelen.
7. De onderstellingen en opdrachten moeten aan de Commandanten
van beide partijen zooveel mogelijk vrijheid laten in de wijze, waaropzij
het hun aangewezen doel hebben te bereiken, en verder zoodanig zijn
ingericht, dat de partijen in den aanvang ver genoeg van elkander ver
wijderd zijn, om ruimte voor de inleidende bewegingen te hebben.
8. Opdat de gewenschte beslissing zich op natuurlijke wijze ont-
wikkele, kan de Leider gedurende de oefening de sterkte van eene der
beide partijen vermeerderen door gemarkeerde afdeelingen te doen op
rukken, of wel de toestanden wijzigen door het verstrekken van nadere
bevelen of berichten omtrent den vijand enz. aan eene of beide partijen.
9. Overigens vermijdt de Leider gedurende de oefening alle inmen
ging in den gang van zaken, tenzij hij als scheidsrechter heeft op te