293 Aldus was de algemeene toestand, toen de marga Bo e 1 an Tengah werd aangewezen, gedurende de jaren 1851 en 1852, dagelijks 150 koelies te leveren ten behoeve der geniewerken te Tebing Tinggi, waartegen de bevolking, te recht, bezwaar maakte. (1) Deze koelieregeling had ook reeds vroeger aanleiding tot moeielijk- heden gegeven. De aanwijzing, welke marga voor de levering van koelies aan de beurt was, geschiedde door den rijksbestierder, die daarbij noch de adat, noch de billijkheid volgde; de marga Boelan Tengah, die in 1840 aangewezen was geweest, werd in 1845 op nieuw met de levering belast, ofschoon de andere marga's in de divisie Moesi Oeloe nog niet hunne beurt hadden gehad. De regeling der koeliediensten geschiedde bovendien in strijd mot de adat, volgens welke eerst die doesoens moesten worden opgeroepen, die het meest nabij de riviermonding gelegen waren. De bevolking verzette zich; de rijksbestierder, door den resident Do Koek naar Boelan Tengah gezonden, maakte zich „verdienstelijk" door de eerst door hem, in overleg met den pasirah, bevolen regeling overeen komstig de adat te wijzigen. Aldus was hij de man, die de rust hersteld had; de Indische llegeering betuigde hem daarover, bij besluit van 13 Maart 1845 N°. 10, hare tevredenheid en verleende hem een renteloos voorschot van f 15000 Het lag voor de hand dat, toen de marga BoelanTengah voor 1851 weder koelies leveren moest, men de regeling had behooren te volgen waarmede het volk in 1845 genoegen genomen had. Maar dit ge schiedde niet; op voorstel van den pasirah, goedgekeurd door den rijksbestierder, schond men de adats opnieuw. En het te verwachten gevolg bleef niet uit, de bevolking weigerde, de haar opgelegde koelie diensten te verrichten. Zonder voorkennis van het divisiehoofd of den civielen gezagheb ber begaf zich de pasirah nu naar Palembang om, zoo het heette, van den rijksbestierder vrijstelling van koeliediensten voor ztjne marga te eischenhij gelastte alle proatins (dorpshoofden) hem te volgen, en zeide de bevolking aan dat, wanneer de koelies gerequireerd werden, men moest zien tijd te winnen, en niet naar Tebing Tinggi gaan. (1) De koelies, te Tebing Tinggi tewerkgesteld, genoten: vrijstelling van de halve landrente, voeding (rijst en zout) en 10 duiten daags.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 308