294 Zelf de koelieregeling geprovoceerd hebbende, gaf hij alzoo het voorbeeld van verzet. Hij kwam den 6en of 7en Januari 1851 te Palembang aan, eenigen tijd later door de meeste (11 van de 17) proatin's en eene groote menigte volks gevolgd. De rijksbestierder speelde thans eene hoogst dubbèlzinnige rol; de komst van den pa- sirah hield hij eerst eenige dagen geheim, en toen heette het dat deze niets van eenige weigering der koelies afwist, en alleen voor de aanzuivering der landrente naar de hoofdplaats gekomen was. Toen de onwilligheid der koelies gebleken was, stelde de rijksbe stierder onmiddellijk voor, weder dezelfde comedie te vertoonen als in 1845; als men hem maar in commissie zond, zou de zaak wel in orde komen! De pasirah werd geruimen tijd te Palembang aangehouden; volgens den rijksbestierder had hij goederen bij zich, waarvan de verkoop de gelden voor de landrente moest opleveren. Maar toen de pasirah den 16en Februari weder naar zijne marga werd terugge zonden, had hij nog niets wegens landrente afgedragen. De aan wezigheid der proatin's en verder volk werd steeds door den rijks bestierder geloochend. Inmiddels bleef het civiel gezag te Tebing Tinggi werkeloos, en maakte de afwezigheid van de meeste dorpshoofden het voor de oproerige elementen in Boelan Tengah des te gemakkelijker, zich te doen gelden. Aan het hoofd van die elementen stelde zich een gerenommeerde doekoen, Drag am genaamd, die zich uitgaf voor poejang (iemand in wien de geest eens voorvaders gevaren is en die daardoor wondermacht bezit), en aan wien weldra veel eer be wezen werd. Het divisiehoofd durfde hem niet te arresteeren, uit vrees dat htet volk dan tot dadelijkheden zoude overslaan; Dragam hield verblijf bij Moeachim, zoon van den pasirah zei ven Den 15en Februari ontving de nieuw opgetreden resident, luitenant kolonel C. A. De Brauw, het bericht dat, onder aanvoering van Dragam, zich een aantal (400) ge wapenden te Goenoeng Rem bang hadden verzameld, en dat de gisting onder de bevolking zich ook buiten de grenzen van Boelan Tengah voortplantteonder die gewa- penden waren verscheidene personen uit AmpatLawangenKikim.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 309