297
De resident De Brauw ontving den 2en Maart het bericht van
kapitein Meijer, dat deze meende niet te mogen doen wat hem
gelast was.
Wat nu te doen? Toch den rijksbestierder als middelaar in
commissie zenden, of zelf, met troepen van Palembang, naar
Boelan Tengah vertrekkenHet eene achtte De Brauw al
even nadeelig als het anderedoor nu nog de hulp van den rijks
bestierder in te roepen, zouden wij ons ten eenemale onmachtig verklaren
ons gezag te handhaven; door eene expeditie, van Palembanguit,
zou de zaak veel meer opschudding veroorzaken dan zij althans
vooralsnog verdiende.
De resident besloot daarom een anderen weg te volgen.
De controleur 2e kl. Van den Bossche, die zich te Lahat
bevond, had sinds jaren de bewijzen gegeven van zijn helder door
zicht in de Palembangsche zaken, van zijne kennis van land en volk,
van onwrikbaren moed en van veel beleid. In de divisiën Kome
ring Oeloe, Ogan Oeloe, Lematang Oeloe, waar hij sinds
drie jaren het gezag voerde, had hij eene elders onbekende orde en
veiligheid in het leven geroepen; hij had het bewijs geleverd dat ons
rechtstreeksch gezag in de bovenlanden mogelijk waszijn invloed
op de bevolking was groot en kon bijna tegen dien van den rijks
bestierder opwegen.
Aan dien ambtenaar nu droeg De Brauw de taak op, welke
kapitein Meijer van zich afgeschoven had. Hij stelde, den 3en Maart,
den ambtenaar Van den Bossche in commissie om, geadsisteerd
door het divisiehoofd der Moesi Oeloe, de bezwaren der bevolking
in de marga Boelan Tengah te onderzoeken en, zoo zij gegrond
waren, op te heffen. Zoo noodig kon hij de hulp inroepen van
kapitein Meijer, die gelast werd 1 officier en 75 man te zijner be
schikking te stellen. Als militaire commandant schreef De Brauw
aan Meijer, dat zijne bezetting bestemd was tot het doen van excur
sies, en dat de verantwoordelijkheid voor de gevolgen der garnizoens-
verminderiDg geheel op den lastgever drukte. Hij bracht hem overigens
het ongegronde en onjuiste der aangevoerde bezwaren onder het oog,
en vertrouwde dat van verdere ongehoorzaamheid geen sprake mee?
zijn zou.