299
woonde, onder de schaduw der Nederlandsche vlag, onder het bereik
van ons geschut! Men kan hieruit eenigszins afleiden, hoe treurig
het met onze werkelijke macht in de binnenlanden gesteld was.
Deze man 40 a 50 jaren oud streefde er sinds langen tijd naar
pasirah van Boelan Tengah te worden, en zag met genoegen zijn
invloed nog toenemen door de verkeerde handelingen van pangeran
Ango Doeto.
Het was die persoon, welke door kapitein Meijer beschouwd
werd als een geschikt werktuig in ons belang; maar deze officier be
dacht daarbij niet, dat de bemiddeling van H a n a p i het besef van
onze onmacht nog meer zou doen doordringen, en dat ook het
grootste succes van het oogenblik slechts moeielijkheden en onge
hoorzaamheid voor den vervolge in het leven roepen kon.
Hanapi vertrok dan den 7en Maart en zou uiterlijk den 18en
met de koelies terugkeeren. Meijer stelde zich van zijne zending zoo
veel goeds voor dat Yan den Bossche die, als gezegd, den 12en
aankwam besloot den uitslag daarvan af te wachten.
Maar die uitslag was een geheel andere dan M e ij e r verwacht
had. Was Hanapi te goeder trouw geweest, dan had hij zich, te
Poeloe Pangong, meester gemaakt van Dragam; doch in stede
daarvan kwam hij den 19en Maart te GoenoengKembang terug,
niet met koelies, maar met eene gewapende menigte. Hij werd
daarop door Meijer teruggeroepen, en kwam den volgenden dag te
Tebing Tinggi met het bericht, dat de gewapende bevolking zich
verzetten zou, wanneer onze troepen of de controleur Van den Bos
sche naar Goenoeng Kern bang komen mochten. Spionnon
meldden verder, dat hier plannen gesmeed werden om een aanval
op Tebing Tinggi te wagen; Dragam, aan de bevolking verkla
rende gemachtigde van den rijksbestierder te zijnstond aan het hoofd
der benden. De zending van Hanapi had alzoo ten gevolge, dat
de vaan des opstands, in naam des rijksbestierders, openlijk werd
ontrold. De tijd van onderhandelen was nu verstreken, men moest
nu krachtig optreden.
De controleur Yan den Bossche aarzelde dan ook niet. Hij
verzocht de adsistentie van het door den resident aangewezen militair
detachement, en vertrok den 22en Maart op 11 prauwen van Tebing