303
onze plannen tot verbetering! Door handhaving van den rijksbe
stierder wordt de welvaart der bewoners en het leven van staats
dienaren op het spel gezet; en het in dienst houden van den rijks
bestierder kan tot gebeurtenissen leiden, waarvan de gevolgen niet
zijn te voorzien en die ons gezag hier in de waagschaal kunnen
stellen".
De Brauw wees verder op de ook nu weder gebleken noodza
kelijkheid eener betere organisatie van het bestuur in de binnen
landen, onder toezicht van Eurcpeesche ambtenaren, die zorgen dat
het gezag wordt gehandhaafd zonder knevelarij en willekeur. "Ware
er in de afdeeling Tebing Tinggi een goed gevestigd bestuur ge
weest, dan was ook de koelieregeling geheel anders geloopen„men
had de marga- en doesoenhoofden opgeroepen, eerst de zaak met hen
besproken, en zou dan geen verzet te vreezen hebben gehad. Recht
en billijkheid waren dan voor willekeur in de plaats getreden, en
ieder had zich onderworpen."
Op al deze vertoogen volgden eerst later, na verdere correspon
dentie, beschikkingen der Regeering. Inmiddels werden al de ten
aanzien der marga Boelan Tengah getroffen maatregelen goedge
keurd bij Gouvernements besluit van 24 Juni 1851 N°. 14.
Bij dit besluit werden de pangeran Ango Doeto en zijn zoon
Moeachim, beuevens Anak Dalem Hanapi en diens neef
Bachtiar voor den tijd van minstens 10 jaren naar Java ver
bannen; bij besluit van 17 September 1851 N°. 6 werd aan deze
vier personen, die den 29en Augustus van Palembang vertrokken
waren, Tjiandjoer tot verblijfplaats aangewezen.
Van Dragam werd voorloopig niets meer vernomen; doch, zoo
als wij in een volgend hoofdstuk zullen zien, stak hij in 1852 het hoofd
weder op; in een gevecht, op den 3en Juli 1852 geleverd, werd hij
doodelijk gewond.
Ten slotte hebben wij nog te vermelden dat de heer Van den
Bossche bij besluit van 22 April 1851 N°. 22 werd benoemd
tot controleur der le klasse bij het binnenlandsch bestuur in Pa
lembang, „uit aanmerking der veelvuldige goede diensten, door
hem bewezen".