807 -
de doesoen Arahan (voorbij Moeara Enim) bereikt werd. \an
hier kwam hij-den 14en te Lahat; den 17en trok hij, door de afdeeling
Kikim, naar TebingTinggi, op welke plaats hij den 2leu aankwam.
Ten einde op mogelijke gebeurtenissen voorbereid te zijn, had hij
hier behalve de gewone bezetting een detachement van 55 man uit
de garnizoenen van Pale m bang, Lahat en BatoeRadjaOgan
samengetrokken, benevens 25 pradjoerits met den controleur le kl.
Yan den Bossche. Aangezien te Tebing Tinggi geene trans
portmiddelen te verkrijgen waren, had de resident uit de verschillende
districten een 300-tal koelies medegenomen, om bij eventueele tochten
voor het vervoer van munitie, leeftocht enz. te worden gebezigd.
Bij 's residents aankomst te Tebing Tinggi waren de marga-
hoofden pasirah'svan Kikim, Moesi Oeloe en ook van
Ampat Lawang (met uitzonderiug van Moeara Pinang) daar
bijeen om hem te ontvangen en te verwelkomen. Dat de pasirah
van Moeara Pinang ontbrak, was, ofschoon wel verwacht, een
slecht teelten.
De staatkundige en huishoudelijke gesteldheid van de nabij T e-
bing Tinggi liggende districten bleek zeer treurig te zijn, en de
middelen, om daarin eenige verbetering te brengen, waren zeer
gering. In elk geval was geene verbetering mogelijk, zoolang het
verzet van Moeara Pinang niet had opgehouden.
De resident wendde alzoo onmiddellijk pogingen aan om het marga-
hoofd en zijn oom, Radja Tiang Alam, te bewegen naar
Tebing Tinggi te komen; hij beloofde beiden geheele vergiffenis,
indien zij de aan den resident gebruikelijke hulde brachten, maar dit
streven, om op vredelievende wijze een einde aan het passief verzet
te maken, bleef zonder gevolg; integendeel werd dat verzet nu on-
bewimpelder uitgesproken. Weldra werd het bericht ontvangen dat
men in Moeara Pinang bezig was wapens te verzamelen, en den
25ett Juni werd de tijding gebracht dat de pasirah zich met Radja
Tiang Alam zou begeven naar Oedjong Ali, om, met behulp
van de bevolkiug dier doesoen, die hunne partij gekozen had, eene
benting op te werpen die aan de onzen den doortocht naar Ampat
Lawang beletten moest. Oedjong Ali was slechts een dagmarsch
(12 palen) van Tebing Tinggi verwijderd.
Dl. I, 1889. 20