308 Er was alzoo geen andere weg meer over cm tot eene behoorlijke schikking té komen, als de toevlucht tot de wapens te nemen, liet bekomen van eenen goeden uitslag werd, met het oog op het gering aantal troepeD, waarover beschikt kon worden, wel moeielijk, maar niet onwaarschijnlijk geacht, wanneer wij op de trouw der overige hoofden van Am pat La wang konden rekenen. Dat die hoofden, bij de rooftochten hunner onderhoorigen, wel eens eene dubbelzinnige rol speelden, werd wel vermoed, maar men geloofde geen verraad te moeten vreezen. Later bleek den resident, dat hij de hoofden te veel had vertrouwd dat de rijksbestierder, om zijne onmisbaarheid te bewijzen, hen tot verzet had aangespoord. Daartoe had hij het gerucht doen versprei den, dat de resident naar Ampat La wang zou oprukken om de marga Moeara Pinang te vernietigen en over geheel Ampat La wang de koeliediensten in te voeren. De hoofden zagen dus waarschijnlijk niet ongaarne, dat Radja Tiang Alam zich tegen het bestuur verzette. Doch, afgescheiden van de vraag in hoever de pasirah's te ver trouwen waren, er was geen keusindien wij toelieten dat nabij onzen postte Tebing Tinggi vijandelijke versterkingen werden op gericht, zouden de opstandelingen nog overmoediger worden en ons al spoedig te Tebing Tinggi zelf bedreigen! De resident besloot alzoo, na overleg met de hoofden, met eene colonne Ampat Lawang binnen te rukken en zich voorloopig te vestigen in de doesoen Goenoeng Meraksa, waar pangeran Hadji, hoofd van de marga Kedjatahan Mandi Lintang, verblijf hield. Men was daar in de nabijheid van de marga Moeara Pinang, en zou de gelegenheid hebben dan nog eenmaal den zachten weg te beproeven, alvorens definitief naar de wapens te grijpen. Hu werd onmiddellijk de colonne samengesteld uit: 80 man infanterie en 6 artilleristen tot bediening van 2 hand mortieren van 111/2 duim, van het garnizoen van Tebing Tinggi, onder kapitein Meijer en den 2cn luitenant A. P. A. Wil lek e n sen 55 man infanterie en 25 pradjoerits, als reeds vermeld, van Palembang en Lahat medegebracht, onder dea len luitenant-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 323