- 309 adjudant Sc hm it en den Inlandschen 2en luitenant Sodiwongso. De officier van gezondheid 3e kl. J. B. Klee vergezelde de colonne. De luitenant-kolonel De Brauw had den controleur Yan den Bossche, den tommonggong Astra di Radja Moksien met zijne beide zonen en eenige gewapende volgelingen, en de uit Am pat La wang opgekomen hoofden bij zich. TeTebing Tinggi bleven omstreeks 150 man, waaronder een 40-tal zieken, achter. Den 26en Juni alzoo den dag nadat des namiddags de tijding ontvangen was dat Radja Tiang Alam zich te Oedjoeng Ali wilde vestigen rukte, des ochtends ten 9 ure, de colonne naar Oeloe Meng koedoe op, waar zij des namiddags ten 2 ure aankwam. In de doesoens, die zij doortrok, was de bevolking aanwezig, maar het hoofd van Oeloe Mengkoedoe was verdwenen. Aangezien hier de Moesi overgetrokken en daartoe vooraf een vlotbrug van bamboe en rotan vervaardigd moest worden, werd te Oeloe Meng koedoe de nacht doorgebracht. Den volgenden ochtend rukte het grootste deel der colonne naar het cc. 3 paal verder gelegen Oedjoeng Ali op, waar men wel het bosch, ter plaatse waar eene versterking zou worden opgericht, omgekapt vond, maar overigens van de versterking zelve nog niets bespeurde. De doesoen Oedjoeng Ali was geheel door de be woners verlaten, hetgeen op zich zelf voldoend bewijs was van hunne vijandige gezindheid. Na overleg met de hoofden vau A m pat La wang besloot De Brauw, hen daarvoor niet (door het verbranden der woningen) te straffen, doch hun te doen aanzeggen dat hun geen leed zou geschieden wanneer zij naar hunne woningen-terugkeerden en zich bij het wettig gezag aansloten. Terwijl de troepen nog te Oedjoeng Ali vertoefden, kwamen zich twee zendelingen, van den pangeran van Moeara Pinang en Radja Tiang Alam, aanmelden. Zij brachten het bericht dat beiden den resident wenschten te ontmoeten om hunne onderwerping aan te bieden, aan geen wederstand dachten en gaarne 's residents bevelen zouden gehoorzamen. Aan de oprechtheid dezer betuigingen werd echter zeer getwijfeld waarschijnlijk waren de beide oproerlingen verrast door het spoedig oprukken der colonne en poogden zij nu

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 324