323 vat met beide handen het andere einde van die buis, terwijl N°. 7 de tweede buis, met beide handen aan de moerschroef grijpende, vast tegen de eerste aandruktde sergeant draait de moer vast. N°. 7 vat nu het andere einde van buis N°. 2 en N°. 6 brengt de buis met zuigflesch aan en wordt deze op gelijke wijze aangeschroefd. (Zijn slechts twee buizen noodig dan vervalt de 2dc.) Daarna wordt het houten gootje aangebracht, waarbij gezorgd moet worden dat de zuigbuis geen schade kan lijden door schuring tegen den scherpen kant van brandputten, gemetselde waterleidingen of dergelijke, en dat de zuigflesch goed onder water komt, zonder echter zoo diep in te zinken dat modder opgehaald wordt. Zoonoodig kan daarvoor de spuit een weinig zijwaarts verplaatst worden, waartoe zij door 4 man bij de handvatsels wordt aangevat en verschoven. b. De slangen. N°\ 2—5 nemen elk een opgerolde slang en begeven zich daar mede in de richting van het punt, dat bespoten moet worden. N°. 1 rolt dadelijk de aan de spuit bevestigde slang uit, gaat bij het andere uiteinde schrijlings over de slang staan met den rug naar de spuit en vat met beide handen dat uiteinde (vaarschroef) stevig aan. N°. 2 maakt front naar N°. 1, rolt een klein eindje van zijn slang uit en vat daarna met beide handen het uiteinde (moerschroef) en drukt dat tegen het uiteinde der eerste slang aan. De korporaal, die, met N°. 10 bij zich, het uitrollen der eerste slang is gevolgd, draait met behulp der ijzeren pin de moer vast, waarop N°. 1 naar de spuit terugkeert. N°. 2 rolt vervolgens zijne slang uit, doet evenzoo als N°. 1 met zijne slang en N°. 3 verricht daarop met zijne slang hetzelfde als N°. 2 gedaan heeft, en de korporaal schroeft de moer aan. Op die wijze worden achtereenvolgens alle slangen, in de volgorde der nummers van de aanbrengers, uitgerold en aangeschroefd. De korporaal, die het uitrollen volgt, ziet toe dat steeds de uiteinden der slangen door de aanbrengers (met beide handen aanvattende en schrijlings oVer de slang staande) stevig en juist in dezelfde strekking tegen elkaar worden aangedrukt, terwijl hij de moer aanschroeft. N°. 10, die den korporaal vergezelt, laat telkens vóórdat de vaar- Dl. I, 1889. 21

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 338