325 N°. 9 ontvangt nu van den sergeant den lapzak en gaat langs de slangen op en neer, om nog aanwezige kronkelingen uit te schieten en lekken te stoppen. Mocht gedurende het spuiten in een der slangen een belangrijke barst of scheur ontstaan, die niet op de gewone wijze te stoppen is, dan moet onmiddellijk het pompen worden gestaakt en begeeft de sergeant zich met een koperen noodbuis naar die plaats en brengt met behulp van N°. 10 de noodbuis aan, waarna dadelijk met pom pen wordt doorgegaan. De N°'s. 7 en 8 blijven op korten afstand van de spuit ter be schikking van den sergeant, en vormen later met nog vier man van de gereedschapsbediening, aan te wijzen door den sergeant van die ploeg, de reserve-pompers. 5. Om met spuiten aan te vangen, wordt gecommandeerd: Water:' Het pompen wordt nu met kracht, doch vooral gelijkmatig en zon der tusschenpoozen voortgezet. Zoodra de korporaal voelt dat de aandrang in de straalpijp sterk genoeg is, laat hij het water springen en bestuurt dit met overleg. Om het barsten der slangen te voorkomen, moet hij niet te lang dralen met het openen van het mondstuk der straalpijp. 6. Om met pompen op te houden, wordt gecommandeerd; „Halt." De pompers houden op met pompen, zorgende dat de balans een harer uiterste standen inneemt, en de korporaal stopt de straalpijp. 7. Om te eindigen, wordt gecommandeerd: Bergt {de) Gereedschappen. De slangen en zuigbuizen worden losgeschroefd en de pompstokken uitgenomen door dezelfde nummers, die bij den aanvang met het aanschroeven waren belastalle voorwerpen worden geborgen of aan de spuit bevestigd; de slangen worden nu niet opgerold, maar als het water er goed uitgeloopen is, over de balans gehangen of dadelijk door de reserve-pompers naar de droogplaats gebracht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 340