335 voornemen is ook uitvoering gegeven, zooals blijken kan uit de in volgende afleveringen opgenomen opstellen. De kapitein Brender k Brandis is van oordeel: A. 1°. Dat ook voor ons leger een repeteergeweer eene behoefte is. 2°. Dat het gewicht der bajonet van 380 tot 300 Gr. terugge bracht zou kunnen worden, door haar 25 cM. korter te maken. 3e. Dat de invloed dier verkorting op den opslaghoek niet grooj. zal zijn. 4C. Dat men b. v. zou kunnen beginnen met een 6 a 7 duizend geweren te transformeeren naar het type Lee of het type Mann- licher, met een magazijn voor 5 patronen. 5°. Dat tegen zulk eene gedeeltelijke transformatie geen bezwaar is, omdat het geen moeielijkheden geeft, of desnoods eene compagnie slechts voor een gedeelte bewapend wordt met een getransformeerd geweer. „Werd het bijvoorbeeld wenschehjk geacht" zoo zegt de geachte schrijver „aan de Europeesche soldaten het getransformeerde ge- „weer. te geven en de Inlanders het tegenwoordige te laten behouden, „dan zoude dit, naar onze meening, zonder overwegende bezwaren „bij eenzelfde bataljon kunnen plaats hebben. In dit opzicht bestaat „natuurlijk een hemelsbreed verschil met den eisch, die voor de „infanterie van het Nederlandsche Leger moet worden gesteld." B. le. Dat, met het oog op het hooge belang, om de kracht der In fanterie te vermeerderen, gaarne door hem gezien was, dat ook de vraag aan de orde gesteld ware, of het wenschelijk zou zijn om, naast een dusdanig getransformeerd geweer, ook een nieuw wapen in te voeren. Yoor Indië wordt het zulk een groot bezwaar niet gevonden, dat de Infanterie geweren van twee kalibers heeft, dit wil zeggen: het zeer goed denkbaar is, dat op Atjeh bijvoorbeeld het 11 mM. repeteergeweer gebruikt wordt en eene expeditie naar de eene of andere plaats wordt uitgerust met een 8 mM. geweer. Zulke expeditiën vormen geheel op zichzelf staande afdeelingen, dus van munitieverwarring kau geen sprake zijn, want het is duidelijk, dat bij eenzelfde expeditie, geen geweren van verschillende kalibers mo-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 350