342 inspanning, de officieren verkrijgen eene goede vorming, het karakter wordt gelouterd, zelfstandigheid en gepaste vrijmoedigheid aange kweekt, zelfvertrouwen opgewekt;die deugden zijn het, die in den oorlog wonderen doen verrichten. Dan weder komt het com mando in onbekwame handen en al dat goede verdwijnt; reeds na korten tijd schijnt het, alsof 'n kwade geest zijn bederf over het korps heeft uitgestort; de veerkracht is geweken, korpsgeest heeft plaats gemaakt voor egoisme; uitingen van ontevredenheid en mop perzucht in het geheim, veelal gepaard gaande aan al te groote onderworpenheid in het openbaar, zijn aan de orde van den dagde oefening is slecht;.... er is voorbeschiktheid aanwezig tot spoedige demoralisatie in tijden van gevaar. Slechts generale leiding is in staat het kwade te oen inkrimpen en het goede tot ontwikkeling te brengen. Maar die leiding moet dan ook in bekwame handen worden gelegd, vooral in den aanvang. Want hij, die het eerst tot de vervulling eener hooge betrekking geroepen wordtis het voornamelijkdie haar creëertduidelijk zal zij den stempel dragen zijner persoonlijkheid. De Infanterie-chef moet zijn een man, die den troep kent in al zijne deugden en gebreken; een man dus', die geheel of nagenoeg zijn militaire loopbaan in den troep heeft afgelegd. De achterlijke toestand van de Infanterie is alleen te wijten aan de omstandigheid dat het haar tot heden aan zulk een eigen hoofd ontbroken heeft. Niet speciaal aan het feit, zooals vele infanteristen m. i. ten onrechte meenen, dat nu reeds gedureude een lange reeks van jaren het legercommando gevoerd is door een generaal uit een ander wapen afkomstig, is die toestand toe te schrijven. Wèl kon den de laatste legerhoofden onmogelijk bekend zijn met het innerlijke van de Infanterie; maar dit gemis aan practische ervaring is even zeer eigen aan den infanterist, die zijnen diensttijd grootendeels ach ter de schrijftafel heeft doorgebracht. De fout schuilt slechts daarin, dat de functiën van het legercommando te veelomvattend zijn. Het is niet mogelijk, dat een enkel persoon zich naar eisch van al de plichten kwijt, die aan het legercommando verbonden zijn en die zich gevoegelijk laten onderscheiden de volledige titel geeft zulks aan in, wat men in Europa zou noemen, ministerieele plichten en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 357