343
plichten eens legerbevelhebbers. De laatsten moeten, als onderge
schikt, noodwendig aan de eersten worden opgeofferd. Deze nemen
al den beschikbaren tijd in beslag. Ook vereischen zij eene be
kwaamheid, die moeielijk verkregen kan worden zonder eene vrij
langdurige kennismaking met het bureauleveneene bekwaamheid
dus, die ook niet eigen kan zijn aan hem, die zijnen diensttijd uit
sluitend in den troep doorbracht. Zelden slechts zal het alzoo voor
komen dat een legercommandant volledig bekend is met de deugden
en gebreken en derhalve met de eischen van den troep.
Het is dus ten eenenmale onrechtvaardig, om, zooals veeltijds ge
schiedt, onvoldoende bemoeienis met het inwendige van de Infanterie
van een uit een ander wapen voortgekomen legerhoofd toe te schrij
ven aan gebrek aan toewijding, voortvloeiende uit voorliefde voor
het eigen wapenzulk eene beschuldiging getuigt van weinig defe
rentie. Hij, die tot de hoogste militaire waardigheid geroepen wordt,
bezit genoeg doorzicht om het groote belang in te zien, dat eene goede
Infanterie, vooral voor het Indische leger heeft. Geene enkele reden be
staat er om te onderstellen, dat hij dat belang niet met alle kracht zal
steunen. Wat mij betreft, ik heb de vaste overtuiging, dat ieder, die
uit een ander wapen tot het legercommando geroepen wordt, zich voor
neemten zulks juist, omdat hij zich zijne onbekendheid met het in
wendige van de Infanterie bewust is om de belangen van het hoofd-
wapeu uit te vorschen en daarna te behartigen. Doch spoedig zal hij,
tengevolge van drukke bezigheden in andere richting, zijne onmacht
ten deze moeten beseffendit zal hem slechts eene treurige ervaring zijn.
De invoering van de betrekking van Chef der Infanterie is alzoo
reeds daarom een uitstekende maatregel, omdat zij den legercommandant
de vervulling van de plichten, die op hem als legerbevelhebber rusten,
vergemakkelijkt. Hij zal zich dus meer kunnen wijden aan zijne
ministerieele taak. Eu alweder blijkt hieruit, hoe noodig het is,
dat de Chef der Infanterie door grondige ondervinding volledig met
de eischen van den troep bekend zij. Bepaald verkeerd zoude het
zijn, zoo beiden slechts bekwame bureaumannen waren.
Uit het voorgaande is gemakkelijk af te leiden, dat den Chef der
Infanterie door mij nog een andere werkkring wordt toegedacht;
dan in zijnen titel ligt opgesloten. De betrekking van Chef of