344
Inspecteur der Infanterie toch behoort tot een verouderd stelsel.
In den oorlog kan slechts sprake zijn van eene tactische indeeling.
Ongetwijfeld is het een voordeel als de vredesindeeling inet die voor
oorlogstijd zooveel mogelijk overeenstemt. Niet alleen geeft dit winst
aan tijd als er gemobiliseerd moet worden, maar ook bij zulk eene
indeeling alleen kan de oefening in 't groot geheel aan de practijk
van den oorlog beantwoordenja, ik ga zelfs verder en acht bij eene
andere, eene administratieve indeeling b. v., geene behoorlijke oefening
mogelijk in 't geheel. Geen leger beter dan het Indische kan reeds
in vredestijd op oorlogsvoet zijn ingedeeld want het bevindt zich ten
allen tijde op oorlogssterkte. Geen leger meer ook dan het Indische
lehoeft eene voortdurende oorlogsindeelingimmers, steeds moet het
gereed zijn om oogeublikkelijk te kunnen optreden. Waar nu, in
het Indische leger, bevinden zich de voor den oorlog noodzakelijke
geoefende brigadecommandanten en de legerbevelhebber?
Doch hierover in het vervolg van dit opstel meer uitvoerig. Alleen
wensch ik hier nog op andere manier te bewijzen, dat de betrekking
van Chef of Inspecteur der Infanterie tot een verouderd systeem
behoort. Het oefeningsstelsel, dat ons in de nieuwe reglementen
gegeven is, eischt eene trapsgewijze verantwoordelijkheid en geheel
ten rechte; de compagniescommandant is voor de oefening verant
woordelijk aan den bataljonscommandant; deze aan denbasta!
Ja, wel is hij aan den Gewestelijk Militairen Commandant verant
woordelijk; doch deze is niet de geschikte man om die verantwoor
delijkheid te aanvaardenzijne autoriteit is hoofdzakelijk van ad
ministratieven aard; zijn tijd wordt geheel in beslag genomen door
bureauarbeid. Ook bevindt zich in de nabijheid van twee van de
drie Java-afdeelingscommandanten slechts een klein deel van de troepen
in hun gewest. Met de oefening der andere wapens hebben zij
bovendien geene bemoeienis hoegenaamd.
Neen! anders moet het luiden. De compagnies-, batterij-, eskadrons
commandant is voor de oefening verantwoordelijk aan den bataljons-,
artillerie-afdeelings-cavalerie-afdeelings-commandantdeze aan den
brigadecommandant en de brigadecommandant eindelijk aan den
bevelhebber van het veldleger. Aan een Chef of Inspecteur van de
Infanterie dus komt in dit stelsel geene plaats toe.