865 eischen immer in dezelfde mate zullen blijken te voldoen. Dit zullen de volgende bladzijden dikwijls anders moeten leeren; men weet het: ieder arbeid heeft zijn gebreken; dit axioma wordt door de vermel ding niet te kort gedaan. Met de toezending der voorsehiften aan dit blad, werd tot leiddraad van den beoordeelaar een afdruk aangeboden van het tijdschrift-arti kel, aan het hoofd van dit schrijven genoemd. Het is mij echter na belangstellende kennisname van die toelichting wenschelijk voor gekomen, haar behoudens een paar uitzonderingen voorloopig buiten bespreking te laten, mij reserveerende aan het slot dezer beschou wingen er kortelijk op terug te komeu. Moest ik alvorens dit over- drukje ter zijde te leggen, over den aanhef in een paar woorden mijne meening zeggen, dan zou ik willen te kennen geven, dat waar de bekwame schrijver, die voorzitter van de commissie tot herziening was, goed meende te doen, in een enkele bladzijde in eene nog al op pervlakkige en naar het mij toescheen, hier en daar zelfs beden kelijke revolver-critiek van de verouderde voorschriften te treden en de voorstelling niet ondienstig achtte, als was een afgemat en zenuwzwak verleden met de verschijning der verbeterde reglementen afgesloten, zijn ijver, bij de aanbeveling van den commissorialen ar beid aan den dag gelegd, mij malgré-moi aanleiding geeft hem aan Talleyrand en aan diens waarschuwing tegen het trop de zèle te herinneren. Was het wel goed en, zoo al, was het nuttig de ver antwoordelijken voor den vroegeren toestand voor de keuze te stellen onbevoegdheid of nalatigheid? Was dit wel noodig? Wat mij be treft, ik meen de waarde der oude voorschriften hooger te moeten aanslaan, dan dat dit artikeltje, dat voor mij ligt, heeft gedaan; ik aarzel niet het onnoodig te noemen dat de duisternis van het verleden dienstbaar zoude zijn aan de verhooging van het nieuwe licht. Even doeltreffend als het wezen kan op de leemten in be staande reglementen met wat nadruk den vinger te zetten, als middel om tot het betere te geraken, even onnoodig schijnt het mij, nog eens eene recapituleerende klopjacht te houden in het knekelhuis van reeds vervangen voorschriften. Dat orders, voorschriften, reglemen ten en wetten wordeu vervangen door nieuwe regelingen bewijst hoe genaamd niets tegen de eerstedat is zoo de weg van organische

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 380