367
hebben zij deze inleiding een drie- a viermaal moeten lezen voor
de inhoud hun goed duidelijk was; maar zij zullen het eens zijn dat,
zoo de behandeling beknopter en geregelder had kunnen zijn, men
na wat moeite omtrent de bedoeling op geen enkel punt in het
onzekere blijft. Beknopter en geregelder ware de opnoeming der
eischen, aan het verschillend kader te stellen, ongetwijfeld geworden,
indien men daarbij het algemeene had doen voorafgaan aan het bij
zondere, instede het eerste te laten volgenook kwam de regel dat
het mindere in het meerdere begrepen is, daarbij niet immer tot zijn
recht. Zegt het voorschrift van de soldaten sprekende: „Zij moeten
de namen der soldaten-vizieren kennen en alle vizieren kunnen stellen
als ze genoemd worden", dan moet, wil aan den laatsten eisch voldaan
kunnen worden, ook aan den eersten beantwoord zijn. Deze had dus
onvermeld kunnen blijven. Eu zoo meerdere.
Het eenvoudige, waartoe men in dit voorschrift de theoretische
kennis voor den soldaat heeft teruggebracht, verdient de aandacht en
ook voor andere de overweging. „De soldaten moeten de hoofd-
deelen van het geweer kunnen opnoemen en de onderdeelen kunnen
noemen als ze aangewezen en aanwijzen, als ze genoemd worden".
Ik heb deze zinsnede niet uitgeschreven, omdat het in de practijk
bezwarend blijkt te zijn, de soldaten in betrekkelijk korten tijd alle
benamingen aan hun wapen te leeren opzeggen, maar omdat het
beginsel in die zinsnede neergelegd, mits goed begrepen, de kiem
bevat van de eenig logische theoretische opleiding van den soldaat.
Wanneer men zich wilde tevreden stellen met den hoogst eeu-
voudigen en alleszins toereikenden eisch, dat ieder desgevraagd weet
te zeggen wat hem bij het tirailleeren, in den velddienst, op de
wacht, enz. in de door den ondervrager bepaaldelijk te noemen ge
vallen, te doen of te laten staat, dan zou men aan het hoofdbreken
bij het aanleeren van zooveel punten betreffende dit en zooveel be
treffende dat, voorgoed een einde hebben gemaakt, en de theore
tische opleiding der soldaten, wat zij behoort te wezen, uiterst een
voudig worden. Dat zij op het oogenblik gemiddeld in kennis te
kort schieten, is niet de schuld van de individuen, maar van de
opleiding. Aanwijzen wat met een naam bedoeld wordt een voortref
felijk beginsel. Wanneer, bij wijze van spreken, de vraag, bij de