368
theorie met de soldaten, niet driemaal langer is dan het goede ant
woord, dan bewijst dit slechts tegen de vraag, dan had zij behooren
gesplitst te worden. Het is niet uit ijdele ingenomenheid met eigen
woorden, maar om het gewicht der zaak en omdat de door mij
bedoelde plaats ook nu nog ten volle toepasselijk is, dat ik in het
uitnemende beginsel, in het Indische voorschrift neergelegd, verwijzen
wil naar de le afl. Mil. Gids 1885, alwaar ik mij veroorloofde
o. a. over de theoretische opleiding dit denkbeeld te ontvouwen.
Eenige opmerkingen over het bruineeren, grijzen en vernissen,
waarover geen theorieën mogen gehouden worden, dan alleen op enkele
dagen, die deze bewerkingen voorafgaan en omtrent het tijdstip,
waarop „de wapening" aan de recruten moet verstrekt worden, enz.
besluiten deze inleiding.
Moest ik op den vorm nog een aanteekening maken, dan zou ik
in overweging willen geven liever niet van „afgerichte" infanteristen
te spreken. De bereden troepen mogen dit, bij analogie van paarden
en menschen, doen, de infanterie richt in deze dagen niet meer af.
Met het oude Duitsche exercitie-reglement is, geloof ik, het laatste
bolwerk dier patroontasch-begrippen onder den voet gehaald. Lang
zaam maar zeker heeft de opvoeding het allerwege van de werk
tuigelijke dril gewonnen. Langzaam maar duidelijk heeft men van
dit laatste de zeer betrekkelijke waarde ingezien.
De afdeeling, die verslag geeft van „de wapening" (1), doet dit
niet zonder uitvoerigheid. In 77 bladzijden zijn, behalve eenige
„algemeene bepalingen", achtereenvolgens behandeld: „de wapening
der geweerdragenden, de uitrusting welke per groep en per sectie
wordt verstrekt, het uiteennemen en ineenzetten van het geweer,
eene verklaring der werking van grendel, trekker en trekkerveer, de
behandeling en het onderhoud van de wapening der geweerdragenden,
de wapening der niet-geweerdragenden, het materieel voor kamer
schietoefeningen, het bruineeren, grijzen en vernissen, het nummeren
(1) Omdat wij gewoon zijn met het woord „wapening" ons de handeling te denken
yan het wapenen, het te wapen snellen, het zich voorzien van wapenen, zij hier op
gemerkt dat dit voorschrift klaarblijkelijk met eene wapening bedoelt de geza-
melijke uitrusting aan wapens en lederwerk van den soldaat.