370 zal men voortaan de kleine, middelbare en groote kalibers moeten onderscheiden, naarmate zij bijv. tusschen de grenzen 7 10, 12 en 12 18 mM. zich bevinden. Goede namen kunnen slechts bevorderlijk zijn aan het voorkomen van spraakverwarring, en omdat men de namen van het geschut, als dit noodig wordt geoordeeld, eveneens verandert, had men dit wellicht ook van het infanterie-geweer kunnen doen. De tegenwerping, dat de benaming middelbaar kaliber niet noodig is zoolang een geweer van klein kaliber met in den inventaris voorkomt, zou ik niet afdoende vinden. De oorlogswapenen moeten niet een technischen naam hebben voor het gemak in de magazijnen en op de staten, maar een naam die zooveel doenlijk rekenschap geeft van de tatische waarde der wapenen. Dit zelfde, ik mag dat terloops hier wel bijvoegen, betreft ook de vuurmon den. De stof, waar deze van vervaardigd zijn, is voor den tacticus van niet veel waarde en men moet ze niet kort noemen omdat van het zelfde kaliber ook een lang kanon bestaat, dus niet om een technische onderscheiding te maken, maar omdat het woord kort een reeks van begrippen inhoudt omtrent opstelling, aanwending, vorm van de baan, uitwerking, enz. Kort dus, ongeacht of er ook een lang bestaat van hetzelfde kaliber, enz. Punt a geeft de verdeeling in hoofddeelen en voorts, in een tabellarischen vorm, de verdere samenstelling van het geweer. Ik kan bij de opnoeming der hoofddeelen de samenvoeging van loop en staartstuk tot een hoofddeel geen gelukkige noemen. Noch met het oog op de bestemming dier deelen, noch gelet op de geschiedenis hunner constructie. De tabel, waarvan ik hiervoren sprak, geeft een duidelijk overzicht. De drie rubriekenhoofddeelen, onderdeelen en nadere beschrijving, doen daartoe het hunne. Hoewel zulk een splitsing altijd min of meer willekeurig is, voldoet zij er niet minder om. Mag ik hier nog kleine opmerking inlasschen, dan ware de tweede rubriek juister „onderdeelen en benamingen" genoemd. Men kan van de tromp, de velden enz. moeilijk zeggen, dat zij onder deelen van den loop zijn; het zijn slechts benamingen daarvan. Uit de onderdeelen ziet men, dat het Indische Infanterie-geweer nog voorzien is van een pal. Op eene andere plaats in den Militairen Gids is door mij de meening uitgesproken, dat pallen en rusten bij de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 385