371
nieuwe geweren, met name bij repeteergeweren met uitsluitende pakjes-
lading, weder onontbeerlijk zullen worden. Het schadelijke van een
goeden pal bij de tegenwoordige geweren heb ik nimmer kunnen inzien.
Duitschland heeft er dan ook sedert de aanneming van het Mauser-geweer
niet aan gedacht, de rust van dit geweer weg te nemen. Integendeel
het heeft bij de bepaling der nu vervangen voorschriften op den
velddienst, dat de posten het geweer zouden geladen hebben, het
bezit der zekerheidsinrichting altijd gewaardeerd. Op blz. 21 van
het nieuwe Exercitie-reglement ziet men, dat „Gewehr in Ruh"
ook nu weder bestendigd is. Ik moet hier echter bijvoegen, dat de
rustinrichting van het Mausergeweer veel eenvoudiger is, dandievag
het Indische.
Is nu in de Indische praclijk bepaald gebleken, dat de pal aan het
geweer onvoldoende is of dat de goede werking daarvan meer voor
zorg en omzichtigheid eischt, dan van den gemiddelden soldaat te
velde mag verwacht worden, dan zou men m. i, kunnen overgaan de
pal-inrichting weg te nemen. Of men dit had moeten doen, gelijk
de kapitein Rink heeft te kennen gegeven, zal ik niet beslissen.
In het jaar 1880, meen ik, werd het gebruik van den pal te
Atjeh bij order verboden. Bij de „lading" in het nieuwe oxercitie-
reglement wordt van den pal niet meer gesproken.
Overweeg ik, dat omtrent de practisehe bruikbaarheid vau den pal
ik zal zijn lof niet zingen verschil van meening mogelijk is en dat
hij, niet gebruikt wordende, niet kan schaden, dan komt het mij
eenigszins verklaarbaar voor, dat de Minister van Koloniën destijds af-
wjjzend beschikt heeft op het voorstel, dat den pal bedoelde op te heften.
Ik zou mij nu kunnen denken, dat voor zeer consciëntieuze menschen
die in de afwijzende beschikking van den Minister van Koloniën
de ijzeren noodzakelijkheid hadden gezien den pal in alle opzichten
te handhaven reden zou kunnen bestaan die ministerieeie beslissing,
waar het pas gaf, te bejammeren. Maar nu alle Indische reglemen
ten vrijheid gevonden hebben den zekerheidstoestel eenvoudig te ne-
geeren en dit ook ten deele geschiedde in het voorschrift, waarvan
de bespreking ons op dit oogenblik bezig houdt, nu moet ik onom
wonden verklaren, dat ik bij de week lacht van den voorzitter der
herzieningscommissie onbewogen kan blijven. Het gewicht van het
Dl. 1, 1889. 24