372 luttele stukje ijzer behoeft niet te worden geteld. In de ongunstig ste beoordeeling schaadt de pal eerst als hij gebruikt wordt. De order luidt hem niet gebruiken. Waartoe dan die tranen? Yerder gaande met „de wapening der geweerdragenden", wil ik van die wapening nog zeggen, dat de onderdeelen, die nimmer, zelden of slechts onder bepaalde omstandigheden mogen worden afge nomen, hier niet zijn vermeld, maar waar dit beter was, nl. bij het uiteennemen van het geweer. Het bewijst ten slotte voor prij zenswaardige nauwkeurigheid, dat men in de verdere hoofdstukken van dat voorschrift, om verklaringen te geven en uitleggingen te doen, geen andere namen bezigt dan in deze tabel genoemd zijn. Een uit zondering hierop maakt de „doorboring" van den afsluiter, waarvan wordt gesproken bij het weder inzetten van den patroontrekker. Leest een officier van het Nederland sche leger in de inleiding van dit voorschrift: „Al het kader moet de inrichting van het vizier kennen" (dat „al" schijnt mij een dier onbeduidende superlatieven, die in reglementen den stijl danig kunnen ontsieren), dan denkt hij onwillekeurig: nu, die inrichting kent het kader bij ons te lande zonder dat dit in een reglement expresselijk is opgeteekend maar als hij in het voorschrift aan de onderafdeeling„De inrichting en het stellen van het vizier" is gekomen, dan wordt de beteekenis der inleidende bepaling duidelijkdat vizier is nl. veel min der eenvoudig ingericht dan andere boogklepvizieren en als men bedenkt, dat die inrichting van vrij recenten datum is, dan be grijpt men, dat de vermelding van die mindere eenvoudigheid niet bepaald als een compliment bedoeld is. Beschouwt men eerst detechnische inrichting, dan zij vermeld dat de verdeelingen zijn voortgezet tot voor het schot op 900 M. De keep in het midden van het voetstuk levert den vizier- hoek voor 150 M., den hoek voor het standvizier; voor 250 M. is de klep op het voetstuk neergeslagen. Een lange streep op de buiten- en bovenvlakken der beide vleugels wijst het vizier voor 350 M. aan. Ik acht dit, van hier gezien, niet doelmatig. Twee gevallen zijn mogelijk, of de beide manieren van vizierstelling zijn in de practijk even: gemakkelijk en dan is er geen enkele reden om aan beide de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 387