375 van 1800 a, 2000 M". met het oog op exceptioneele gevallen niet voor - deelig achten. Bestaat in het Indische leger echter de behoefte aan een repeteergeweer, gelijk de kolonel Coblijn van gevoelen is (blz. 73 zijner brochure), dan was het misschien zoo kwaad niet gezien, de dracht van het tegenwoordige geweer niet tot 1800 M. uit te strekken, aangezien dit allicht eene geheele vernieuwing van vizier en korrel had geëischt en bovendien niet kon verkregen wor den zonder eene wijziging van de patronen. Ik weet wel dat over de wenschelijkheid van een repeteergeweer in Indië lang niet eenstemmig wordt geoordeeld; kapitein Rink o. m. acht „dat aan een repeteergeweer vooralsnog geen behoefte bestaat" maar de voorstanders van het repeteergeweer aldaar begaan, naar het mij toeschijnt, door de korte dracht van het Beaumont-geweer te betreuren, de fout een gering oogenblikkelijk voordeel te stellen boven een meer verwijderde maar radicale bevrediging hunner wenschen. Had men aan het bestaande geweer ingrijpende en kostbare wij zigingen aangebracht, een algeheele vernieuwing der infanteriebe- wapening zou er slechts mede op de lange baan geschoven zijn. Een volgende onderafdeeling beschrijft„Het toebehooren van het geweer". Dit bestaat uit een oliefleschje, schroevedraaier, slot- borstel, wisscher, exercitiepatroon (alleen in het garnizoen) en een geweerriem. De volgorde is van het voorschrift. Van dit „toebe hooren" wordt een volledige beschrijving gegeven. Omdat ieder sol daat van deze stukken in het bezit is, leert hij ze natuurlijk uit de beschrijving niet kennen; de samensteller van dit voorschrift leert hem slechts, hoe men een schroevedraaier, oliefleschje, enz., indien dit eeus noodig was, zou kunnen beschrijven. In een volgende afdeeling ondergaan het kapmes met scheede, het zaagmes, de gordel, de schoen voor scheede, de patroontasch en de patroonzak hetzelfde lot. Als voorbeeld van volledigheid volge hier de verklaring, waarin getracht wordt duidelijk te maken, hoe de gordelplaat aan den gordelriem zal bevestigd worden: „Om de „gordelplaat aan den gordelriem te bevestigen, wordt de lederen pas- „sant over den riem geschoven en het einde van den riem zonder „haak zoodanig tusschen de plaat en een vaste stift doorgestoken, dat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 390