28 Uit den aard der zaak is echter ook dit voorschrift niet volmaakt en zullen daarop, bij de toepassiog, wel eenige bemerkingen te maken zijn. Het Berlijnsche ministerie heeft dit ten volle ingezien en daarom van af 1 October 1888 tot 15 October 1890 voor de autoriteiten de gelegenheid opengesteld, om tekortkomingen, verkeerdheden of minder duidelijke voorschriften, die in 't reglement mochten worden opgemerkt, ter kennisse van hoogerhand te brengen. Het resultaat van dezen maatregel zal misschien wel zijn, dat in 1890 een nieuwe en herziene druk zal verschijnen, doch de in het tegenwoordige reglement neergelegde beginselen zullen hoogst ver moedelijk onaangetast en daarom de hoofdinhoud van het voorschrift onveranderd blijven. In de „Manchester Guardian" van 19 September jl. worden, onder meer, de volgende opmerkingen betreffende het nieuwe Duitsche reglement aangetroffen „In dit reglement is het opmerkelijk, hoe ieder tot zijn eigen „werkkring wordt beperkt. De opperofficieren hebben op hun eigene „hoogere functiën te letten en niet angstig na te gaan, wat hun „ondergeschikten uitvoeren. „Generaals hebben slechts met strategie te doen, kapiteins moeten „weten, hoe zij hunne compagnieën commandeeren. Den compagnies commandant wordt groote vrijheid van beweging gelaten, niet om „te doen, wat hij wil, maar juist, om te doen, wat zijn opperbevel hebber wil. „Bovenal wordt vertrouwd en een beroep gedaan op de kunde, het „oordeel en de vastberadenheid van den officier van alle rangen. „Van den generaal tot den sergeant vindt de aanvoerder op iedero „bladzijde van het reglement, niet voorschriften voor bepaalde ge tallen, maar het voorschrift, om onder alle omstandigheden naar „eigen oordeel te handelen. „In één woord, de geest dezer reglementen blijkt te zijn, niet „exerceeren, niet theorie van tactiek, maar het vormen van karakter." Welsprekender de hooge waarde van het nieuwe voorschrift en do daarin voorheerschende beginselen, aan te toonen, achten wij niet mogelijk; we bepalen er ons derhalve toe, te verklaren, dat wij de meening van het Engelsche blad volkomen deelen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 39