393
Prijsvraag der Vereeniging tot beoefening der krijgswetenschap.
Van de drie prijsvragen, den 25en Februari 1886 door bovengenoemde
Vereeniging uitgeschreven, luidde de derde, op Indisch militair gebied
betrekking hebbende, als volgt:
C. Eene organisatie te ontwerpen van het Nederlandsch-Indische leger,
welke in staat stelt
1°. Java te verdedigen tegen een Europeeschen vijand en
2e. ten allen tijde ons gezag te handhaven tegenover Inlandsche
volksstammen.
Toelichting
a. Bij de verdediging van Java tegen een Europeeschen vijand mag
niet worden beschikt over de troepen op de Buitenbezittingen.
b. Het denkbeeld eener definitieve verplaatsing van den bestuurszetel
mag niet als grondslag der verdediging worden aangenomen.
c. Bij de organisatie mogen geen overdreven financieele eischen wor
den gesteld."
Voor het bestgekeurde en op zich zelf goede antwoord op deze prijs
vraag werd eene som van vijfhonderd gulden uitgeloofd. De antwoorden
moesten vóór 1 Januari 1888 inkomen.
Voor de beoordeeling van de 3 antwoorden, op deze prijsvraag ingezon
den, werd eene jury benoemd, bestaande uit de HH. Verstege,oud-luit.-
kolonel; De Wijs, oud-majoor en Bruinsma, majoor van den Gen.
Staf.
Deze jury, hoewel van oordeel dat geen der antwoorden absoluut voor be
kroning in aanmerking kwam, achtte evenwel het stuk, ingezonden onder
het motto: „De goede eigenschappen van den troep hangen voornamelijk af
van het korps officieren dat daarover bevel voert" zeer verdienstelijk geschre
ven. Hoewel denkbeelden en voorstellen bevattend, waartegen de jury beden
kingen heeft, getuigt het, naar hare meening, zoowel voor schrijvers hel
der inzicht in onze Indische legertoestanden als voor zijne warme be
langstelling in dat leger en is het een stuk waarmede zij hare groote
ingenomenheid betuigt en dat de kenmerken draagt met even groote zaak
kennis als met zorg te zijn bewerkt. Het Bestuur besloot daarom, op
voorstel der jury, den schrijver een gedeelte van den prijs 300) toe te
kennen en dit antwoord voor rekening der Vereeniging te doen drukken,
zoodra de kas zulks toelaat.
Als schrijver maakte zich daarop bekend de majoor der infanterie D.
Brakel, die verklaarde met deze oplossing genoegen te nemen.