411 Kikim naar TebingTinggi zou begeven, dan wel eenigen tijd in Lematang Oeloe zou blijven om de daar behaalde voordeelen te vervolgen. Marcheerde men dadelijk naar Tebing Tin ggidan zou de vijand waarschijnlijk verrast en Kikim zonder veel moeite doorgetrokken worden, doch dan zou het reeds in Lematang Oeloe verkregen voordeel wellicht weder verloren gaan. De Brauw achtte het, na rijp overleg, beter in de eerste plaats het in dit district verkregen overwicht nader te verzekeren, ofschoon daardoor het gevaar ontstond dat de rooverijen der opstandelingen zich langs de Ben ed en-Moe si zouden uitstrekken. Wanneer de van Ja v a ontboden compagnieën aan kwamen, zou men daaraan paal en perk kunnen stellen en tevens met meer kracht tegen de Ampat Lawangers in Moesi Oeloe optreden. De 12° September was alzoo bestemd om informatiën in te win nen, naar welke zijde in Lematang Oeloe onze wapens het eerst moesten worden gewend. Het landschap Moelak Ilir had zich schuldig gemaakt aan het plunderen van Goenoeng Agoeng, doch toen zich vandaar op genoemden datum reeds personen aan meldden met aanbod van onderwerping, besloot De Brauw zich liever rechtstreeks naar Tandjoeng Auer te wenden, aangezien dit de verblijfplaats was van Ba dj an en de plaats waar de opstand in Lematang Oeloe was uitgebarsten. Met een marsclx derwaarts werd tevens het voordeel verkregen dat de marga Goemai Lem- bah werd bezocht. Deze marga was ons vroeger zeer genegen, maar door „het ellendig wantrouwen en de verkeerde behandeling van het „divisiehoofd" thans tot verzet geneigd. De colonne marcheerde alzoo den 13en September in zuidelijke richting van Lahat af, voor 4 dagen levensmiddelen medenemende. Tusschen Lahat en de evengenoemde marga was het vertrouwen van de bevolking teruggekeerdoveral zag men haar de rijstvelden bewaken, en de hoofden van vele omliggende doesoens kwamen de verzekering geven dat zij niet aan den opstand hadden deelgenomen. Doch zoodra de marga Goemai Lembah was bereikt, veran derde het tooneelde doeeoens waren nagenoeg verlaten. Nabij K a- rang Dalem vond men eene kleine versterking, die met een veertig tal muiters bezet was, op een der heuvels. Terwijl twee compa- Dl. I, 1889. 27

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 430