418 Iomiddels was ook de rest der colonne, waarbij De Brauw zich ophield, uit het bosch gedeboucheerd. Deze gaf majoor Meisslast, met de voorhoede eene omtrekkingte beproeven intusschen zou de vijand bezig gehouden worden met het geweervuur van eene compagnie (kapi tein Schwenk) en met het granaatvuur uit de handmortieren. De overige troepen werden buiten het bereik van 's vijands vuur opgesteld. De voorhoede drong met veel inspanning door het bosch. In de dank der vijandelijke stelling gekomen, kwam Meiss evenwel tot de overtuiging dat het niet mogelijk wezen zoude deze door het ravijn te naderen; doch hij kon nu het geweervuur openen op den vijand zonder dat deze door eene borstwering gedekt was. Hij meende daarom te moeten beproeven, den vijand daardoor te ver drijven, en dit gelukte boven verwachting. Toen De Brauw het geweervuur hoorde en een dichten drom vijanden met overhaasting langs de borstwering zag vluchten, gelastte hij onmiddellijk den storm aanval aan Schwenk en de zijnen. Een oogenblik later was de gansche stelling des vijands in onze handendadelijk werd deze ver volgd tot aan de doesoen Boengamaas, welke zoo versterkt en versperd was dat de vijand zelf geen tijd had zich daarin te werpen. Met een verlies van 1 doode en 15 gewonden was deze alzoo van Boengamaas verdreven; ten 6 ure trok de voorhoede de doesoen binnen, en 2 uur later was alles daar vereenigd. Dat de troepen in hooge mate afgemat waren, behoeft nauwelijks vermelding. Den 22en September, ten 7 ure des ochtends, werd de marsch in de richting van Tebing Tinggi vervolgd. Onderweg vervoegde zich een der hoofden van Boengamaas bij den resident; hij ont ving de opdracht om zich naar de bevolking te begeven en haar mede te deelen dat zij voor geen verdere wraakneming te vreezen had, indien zij naar hare doesoens terugkeerde. Dit laatste geschiedde slechts schoorvoetend, en een groot deel der bevolking bleef in verzet; toch nam van lieverlede het getal der aanhangers vau Radja Tiang Alam belangrijk af. Nadat de marsch cc. 8 uren was voortgezet, kwam de colonne in de nabijheid van Groenoeng Kerto, het brandpunt van den op stand in Kikim. Volgens de berichten zou die doesoen bezet en verdedigd worden. Twee compagnieën, met de handmortie-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 437