419 ten rukten derwaarts op, doch zij troffen evenmin verschansingen als verdedigers aanwel waren er, in de doesoen, kazernes gebouwd tot logies der opstandelingen. De doesoen werd in de asch gelegd en daarna de marsch vervolgd naar Tandjoeng Auer, welke plaats ten 2 ure n. m. bereikt werd. De colonne betrok hier het bivak zij werd des avonds en des nachts door enkele geweer- en lillascho- ten verontrust, doch leed daardoor geen nadeel. Den 23ett toog de colonne naar Saoeng Naga, welks bevolking ons, evenals haar hoofd, de depati, trouw gebleven was. Onder weg werden de troepen nu en dan uit het bosch beschoten, waar door 2 soldaten hieronder een doodelijk gewond werden. In den namiddag werden nog twee soldaten gekwetst, terwijl zij zich in de rivier baadden. Den volgenden dag werd de marsch naar Tebing Tinggi aan genomen. "Weldra werd de colon De weder door geweervuur uit het dichte bosch verontrust, waardoor opnieuw twee soldaten gewond werden. Zijpatrouilles waren ondoelmatig, omdat zij den marsch te zeer zouden vertragen. Daarom besloot De Brauw, op aanraden der aanwezige hoofden, aan de voorhoede den last te geven om bij elk terrein-accident, dat eene gunstige gelegenheid tot hinderlagen aanbood, eenige schoten in het bosch te lossen. Dit middel bleek gelukkig want de koelies begonnen zeer beangst te worden, en de dichtheid van het bosch en de menigvuldige terreinafscheidingen deden nog vele hinderlagen en verliezen vreezen van eene uitste kende uitwerking. De Palembangsche Bovenlander was nl. zeer bang voor geweervuur; deed men dus van tijd tot tijd een schot^ dan meende hij in zijne hinderlaag ontdekt te zijn en maakte zich uit de voeten. Deze door het karakter des vijands gewettigde maatregel, van in den blinde te schieten, had tot gevolg dat er verder geen schot op de colonne gelost werd tot deze des namiddags Tebing Tinggi in het gezicht kreeg, tot groote vreugde van de bezetting dezer plaats, die zoo geruimen tijd van alle gemeenschap ver stoken was geweest. Luitenant P. H. Uhlenbeck met zijne sappeurs maakte met den meesten spoed eene vlotbrug over de Moesi, en des avonds ten 7 ure was de geheele colonne met de bezetting vereenigd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 438