420
Wij dienen thans na te gaan wat er inmiddels, nadat Te bin g
Tinggi (26 Augustus) geheel was berend geworden, op deze plaats
was geschied.
Na enkele kleine uitvallen (waarvan wij alleen die van 30 Augus
tus, onder aanvoering van den 2e" luitenant Jhr. J. S. van de Poll
speciaal vermeld vinden) was men tot het besluit gekomen, zich
rustig binnen de versterking te houden, ten einde den vijand tot eenen
aanval op de plaats-zelve te verlokken. Deze verontrustte nu dage
lijks de bezetting en deed pogingen om den pasar in brand te steken
„alleen door kartetsschoten meende men hem in ontzag te moeten
„houden." Den 4en September stak hij de nog overgebleven gebouwen
van het oude (tijdelijke) kampement in brand; dit was vooral te be
treuren, omdat der expeditionnaire colonne die gebouwen anders tot
huisvesting had kunnen doen dienen. „Dit was alzoo de eerste vrucht
„eener meer lijdelijke verdediging." Uit deze aanhaling uit het ver
slag van De Br a u w blijkt wel voldoende dat deze de gevolgde ge
dragslijn geenszins goedkeurde.
Den 7en September scheen de vijand aanstalten te maken tot een
grooten aanval. Tot op dien datum voegde zich veel volk uit Kikim
bij de benden van Radja Tiang Alam. Tegen den middag van den
volgenden dag ontwaarde men dat eene menigte vijanden zich binnen het
oude kampement nestelden en wel voornamelijk in het reduit, waarvan
de borstwering nog niet vernield was geworden. Anderen bekropen
het nieuwe kampement aan de rivierzijde en openden hun vuur op
de palissadeering welke daar het kampement afsloot.
Het aantal vijanden vermeerderde steeds, en er was alle reden
om te vreezen dat zij, van onze werkeloosheid gebruik makende,
het oude reduit in goeden staat van verdediging zouden brengen.
De le luitenant der genie P. H. Uhlenbeck, die, gedurende de
insluiting, vrijwillig dienst als infanterie-officier had gedaan, stelde
den militairen commandant, kapitein Meijer, voor, hen door eenen
uitval te verdrijven.
Aan dezen voorslag werd gevolg gegeventwee pelotons,
elk 25 man sterk, werden geformeerd en onder de orders van
Uhlenbeck en "Van de Poll gesteld. Laatstgenoemde zou
langs den bestaanden weg regelrecht op het oude kampement