421 aanrukken, terwijl Uhlenbeck eene omtrekkende beweging maakte. Deze uitval, door het geschutvuur van de versterking ondersteund, gelukte volkomen, ofschoon de vijand aanvankelijk goed standhield zes der zijnen werden met de bajonet afgemaakt. Onder dezen be vond zich een radja moeda van Moeara Pinang. De vijandelijke macht, op circa 300 man geschat, leed verder verliezen door het geweer- en geschutvuur; aan onze zijde sneuvelde, door een lans steek, een Inlandsch soldaat. Na deze gebeurtenis was er niets belangrijks meer voorgevallen. Radja Tiang Alam verliet den omtrek en begaf zich noord waarts, in de richting van Moeara Bliti. Zijn invloed als poe- jang was reeds sterk verminderd, zoowel tengevolge der geleden verliezen, als „wegens het aantal meisjes dat hij achtervolgend „huwde, hetgeen niet tot de hoedanigheden van een poejang be hoorde". Bovendien was er tusschen hem en zijne onderhoofden on- eenigheid ontstaan over de verdeeling van den buit, en waren daarom verscheidene dier onderhoofden naar Ampat La wang teruggekeerd. Yoor zoover de berichten luidden, hadden met uitzondering van den pangeran van Moeara Pinang de pasirah's van Ampat La- wang zich onzijdig gehouden, hun gezag over de bevolking betee- kende weinig, en dientengevolge konden zij zich niet tegen den invloed van Radja Tiang Alam verzetten, ook indien zij, wat van verscheidenen hunner zeer twijfelachtig was, dat gewild hadden. Personen, tot hunne bloedverwanten behoorende, hadden zich bij Radja Tiang Alam aangesloten of namen deel aan de rooverijen op de Beneden-Moesi. Later, toen de invloed van Radja Tiang Alam door onze wapenen was gefnuikt, verhief zich weder die der pasirah's en kon den sommigen van hen ons wezenlijk0 diensten bewijzen. Uit het hier medegedeelde volgt, dat De Brauw, toen hij den 24en September te Tebing Tinggi aankwam, den stand van zaken gunstiger vond dan hij verwacht had. Op den weg naar Ampat Lawang waren twee doesoens R a u- tau Tenang en Troesan zwaar versterkt; stroomafwaarts aan de Moesi, nabij Lobo Kloempang, was eene benteng opgewor-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 440