422 pen, die door de bevolking van de marga Boelan tengah bezet was onder de aanvoering van den uit de onlusten in die marga in het begin des jaars bekenden Br again. Deze had zich eenigen tijd schuil gehouden, maar nu zijne diensten aan Radja Tiang Alam aangeboden, die hem met het bevel over de oproerige bevolking zijner marga belast had. Het ligt voor de hand, dat de expeditionnaire colonne in de eerste plaats gebezigd werd om den omtrek van Tebing Tinggi van vijanden te zuiveren. Nadat een dag rust aan de troepen was gegeven, rukte De Br au w den 26en September met een deel der beschikbare macht uit in de richting van Loeboe Kloempang, waar's vijands stelling, op eene hoogte gelegen, weldra de inspanning der soldaten vorderde. Een detachement (70 man) van de bezetting van Tebing Tinggi, onder den len luitenant Heisterkamp, aan wien de 2e luitenant van het 13e bataljon J. van Leijden was toegevoegd, maakte eene omtrekkende bewegingtoen deze volbracht was, deed de 4e compagnie van het 13e bataljon (kapitein Schwenk) een frontaanval. Met verlies van 1 doode en 1 gewonde (beiden bij de omtrekkende troepen) waren wij meester van de verschansing, waaruit de vijand met over haasting vluchtte. De doesoen Loeboe Kloempang bleek versterkt, doch verlaten te zijn. De omtrek werd verder onderzocht, doch de onzen vonden geen vijand meer; den nacht brachten zij te Kot a Gading door, den 27en keerden zij naar Tebing Tinggi terug, waar De Brauw een brief ontving van Radja Tiang Alam, houdende mededeeling dat deze onzen post te Moeara Klingi zou aanvallen. Aangezien de commandant van dien post, de 2e luitenant A. H. Kr es 8, reeds gewaarschuwd was op zijn hoede te zijn en de verschansing daar sterk genoeg geacht werd, stoorde De Brauw zich niet aan de ontvangen mededeeling en rukte hij des anderen daags (28 September) in de richting van Ampat Lawanguit. De benteng bij Rantau Tenang werd zonder verlies stormenderhand genomen door de voorhoede, de 5e compagnie van het 7C bataljon onder kapitein W. Campbell; en korten tijd daarna stuitte men op de zwaar versterkte doesoen Troesan, die mede) door een stormaanval derzelfde compagnie in onze handen viel. ,,De soldaten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 441