428 „waren zoo vol vuur, dat men geen tijd had de handmortiereu in „batterij te stellen of eene omtrekking te verrichten". Tegen den mid dag was de colonne, met verlies van 1 doode en 6 gewonden, te Te- fa ing Tinggi terug. Toen nu, den len October, nog (zonder gevecht) een beuteng nabij Moeara Saling was vernield, was de geheele omtrek van Tebing Tinggi „schoongemaakt". De vraag deed zich voorwat nu te doen Van Radja Tiang A^am was slechts bekend dat hij in de Benedenlanden rondzwierf en daar, vereenigd met de roofbenden die zich langs de Moesi ophielden, zou trachten zijn afnemenden invloed te herwinnen door zich, met list of geweld, van Moeara Klingi meester te maken. In 1845 was deze post ook bijna in handen van eenige muiters gevalleD, uit Moeara Pinang afkomstig. Door de afwezigheid van Radja Tiang Alam uit de Boven landen, en door de vernieling der bentengs bijRantauTenaugen Troesan lag de weg naar Ampat Lawang voor de troepen open. Doch De Brauw achtte het niet raadzaam, dien weg al dadelijk te betreden, nu zich nog eene aanzienlijke vijandelijke macht, met Radja Tiang Alam zeiven, op de gemeenschapslijn met Palembang bevond. De compagnie van kapitein Paul was met vivres van Palembang in aantocht; de mogelijkheid bestond dat deze compagnie vooral in het meer nabij Tebing Tinggi gelegen deel der Moesi, waar de prauwen zich slechts met veel moeite tegen den stroom in kunnen voortbewegen hulp noodig had, en die hulp kon niet worden verleend, wanneer de colonne nu naar Ampat Lawang trok. Bovendien had men nog weinig gelegenheid gehad om met de bewoners der omliggende doesoens in aanraking te komen. Om die gelegenheid te verkrijgen en levensmiddelen te kunnen inkoopen, had men die doesoens gespaard maar beide bedoelingen konden niet ver wezenlijkt worden, wanneer de colonne zich verwijderde. Eindelijk meende De Brauw dat het ook wenschelijk was, den troepen eenige rust te gevener was sedert 7 September veel van hen gevorderd, en er lagen reeds een 50 man wegens ziekte in het hospitaal. Weinig kon hij vermoeden, dat weldra eene ernstige ziekte

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 442