426 het geschut op zich (hij was onderofficier bij de artillerie geweest). Kress maakte zich met 30 man tot een uitval gereed, de gewe ren werden met twee kogels geladen. Intusschen moesten allen zich binnen de redoute bedekt opstellende schildwacht bleef als ge woonlijk op en neer wandelen. Ten 5 ure na den middag rapporteerde deze, dat eene groote prauw, door een 16-tal kleinere gevolgd, de Klingi kwam afzakken. Op de groote prauw was de Nederlandsche vlag, doch omgekeerd, ge- heschenop de prauwen waren 200 a 250 man, zooals weldra bleek, behoorlijk van lilla's en geweren voorzien. Zij naderden on der het spelen van de gamelang en, van onze zijde geene aanstalten tot offensief optreden ziende, waagden zij zich tot dicht onder de versterking, totdat zij eindelijk het punt bereikten waarop de zes ponder gericht was. Nu werd vuur gegeven, zoo spoedig mogelijk door een tweede kartetsschot gevolgd; de uitwerking van dit ge schutvuur voldeed geheel aan de verwachting, daar verscheidene prauwen onbruikbaar werden. Intusschen rukte Kress met zijn detachement uit en opende dit, in eene goede stelling aan den rivier oever, zijn geweervuur. De vijand beantwoordde onze schoten met geweer- en lillavuur, doch het duurde niet lang, of alle prauwen waren in zoo ontredderden toestand dat hem niet anders overbleef dan zich door de vlucht te redden, wat hem eindelijk, doch meteen verlies van 50 a 60 der zijnen, gelukte. Nader vernam men dat Radja Tiang Alam zich niet op de prauwen bevonden had, maar zich met een 300-tal muiters in de buurt ophield om, tegelijk met den aanval door de bemanning der prauwen aan de rivierzijde, Moeara Klingi van de landzijde aan te vallen. Op het vernemen van de nederlaag, door de prauwen geleden, voerde hij dit plan niet uiten toen hij verder bericht kreeg dat de compagnie van kapitein Paul meer en meer stroomopwaarts avanceerde, begreep hij dat hier niets meer voor hem te doen viel, en nam hij overhaast de vlucht naar Ampat Lawang. Hiermede was zijn invloed buiten Ampat Lawang, en althans in de Benedenlanden, voorgoed vernietigd. Radja Tiang Alam trok, achter Moeara Klingi om, naar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 445