482 nantsrang in doorsnede de meeste wetenschap en kennis aanwezig waren, en dat indien eene nieuwe opleiding noodig was, de geneesheeren wel eens zouden kunnen blijken de lijders hunner patiënten te zijn. Ik durf de meening uitspreken, dat de velen, op wien de bemoeizieke inmenging, welke dit voorschrift weder beval, een terugstootenden indruk gemaakt heeft, niet tot het minst voortreffelijk gedeelte van het Indisch officierskorps zullen be- hooren. Verzinken de pijlers, schranken de schoren en kraken de kruisen, zullen zij niet geheel ten onrechte vragen, omdat men het tot dusverre niet noodig oordeelde de ingenieurs periodiek in kudden te vereenigen om de theorie van den bruggebouw tot in het oneindige te hooreu repeteeren? Worden dokters, rechters, ontvangers, advocaten voor hunnen werkkring onbekwaam, omdat zij niet gedwongen worden zich wekelijks in kransjes te vereenigen, ten einde het abc hunner wetenschappen te komen aanhooren of op zeggen? Immers neen. Vraagt men dan, hoe wij ons dat immer toenemen van het vermoeden in het nadeel van de officieren, ten aanzien hunner bekwaamheid, het immer grooter worden der preventieve bemoeiingen moeten verklaren, dan is het antwoord, zal het eenigszins volledig zijn, natuurlijk uiterst moeielijk te geven. Vermoedelijk kan dit verschijnsel ten deele verklaard worden uit de zich steeds vermenigvuldigende moties van wantrouwen, die, allerwege en met geen zweem van bewijs gestaafd, in algemeene adressen ons worden te gemoet gevoerd. Het zekerste middel om zich in de militaire wereld tot man van beteekenis te doen proclameeren, is troosteloos te weeklagen over de tekortkomingen van het alge meen. Het zekerste middel om zich tot specialiteit te balsemen, uit te roepen dat de groote schare in het speciale opzicht zoo bedroevend achterlijk is. Ik geloof, van het schietwczen sprekende, dat de afstand tusschen de middelmatigen en de zoogenaamde specialiteiten niet zoo verbij sterend groot is, als het tournure de faire der laatsten ons zou willen doen vermoeden. Op mij heeft het wel eens den indruk gemaakt, dat men op geenerlei gebied, met zoo weinig kosten, zich een voetstuk verschaft, dan juist hier. En uitsluitend tot de Indische lezers mij wendende: Laat u derhalve niet van de baan schuiven met: „Zwijg

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 451