434 tot het aangeven van grondbegrippen, daar is het, over het geheel genomen, correct en goed. Aanwijzingen worden gegeven omtrent de plaats van den onderwijzer bij het individueele vuur; omtrent de wenschelijkheid steeds toe .te zien op een juiste en snelle ladingbij dit laatste zou ik willen amendeeren het woord Juiste" weg te laten, omdat, aangenomen dat men ten slotte geladen is, en in aanmerking nemende wat het Indische exercitie-reglement bij het onderricht der lading zoo terecht heeft gewild, het slechts tegen „de juistheid" zou pleiten, indien niet de snelheid de eenige maatstaf voor de deugde lijkheid ware. Voorts wordt gewezen op het grondbeginsel dat steeds een richting op den onderkant van het doel wileen uitnemend uit gangspunt, waarmede de samensteller zjjn bevoegdheid op m. i. afdoende wijze heeft gestaafd, en waarvoor hij, lettende wat te dezen aanzien in Duitschland en ook hier te lande is geschied, den bijzonderen dank verdient van allen, wien de gevechtsvaardigheid der Indische infanterie ter harte gaat en waarop ik nog later terug kom. De Grondslag wordt vervolgd met algemeene bepalingen en verwij zingen aangaande munitie-aanvragen, verkoop van lood en hulzen, en zoo meer32 zegt nog dat: „Het deelnemen uit naam van een korps „aan een schietwedstrijd van bijzondere vereenigingen, waarbij niet volgens de bepalingen van dit voorschrift geschoten tvordtis verboden." Let men op de min of meer langdurige voorbereidingen, die derge lijke wedstrijden soms bij de korpsen voorafgaan en op de wensche lijkheid den stroom der oefeningen in hetzelfde bed te houden, dan wordt dit verbod verklaarbaar en kan het slechts worden toegejuicht, te meer omdat de gemaakte restrictie voor geen enkele vereeniging onoverkomelijk kan heeten. Het hoofdstuk wordt besloten met 33, in zekeren zin het tes tament van de herzieniDgscommissie„aan het voorschrift mag „niets veranderd worden en aan den zin daarvan niets worden toege voegd waar vrijheid is gelaten, mag die niet worden beperkt." In dien uitersten wil wordt een bekentenis gedaan, te zeer van prijzens waardige nederigheid getuigende, om haar met een stilzwijgen te bejegenen; eene bekentenis, die op vele bladzijden der voorschriften is toegelicht. Zij betreft nl. de stelling, dat aan deze voorschriften in technischcn zin iets te veranderen, volstrekt niet synoniem is met

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 453