436
zegge, wat met die breedvoerigheid te bereiken is. Was het eene gewoon
te op de titelbladen van dienstvoorschriften een vignet af te drukken, dan
zou daartoe op dit boekje het kenschetsend tafereeltje passen, waarin de
herzieningscommissie van haar gewicht doordrongen en in een houding
van hoogen ernst bezig is tot in mM. nauwkeurig den afstand op
te meten tusschen de pooten van een richtbok. Die zulke getallen
weet, heeft zich daarvoor te schamen.
Yoor de richtoefeningen van den bok geeft het voorschrift de al
gemeen bekende en door de practijk als deugdelijk gestempelde aan
wijzingen. Hebben de recruten het geweer man voor man in de
richting gebracht, wat met gespannen slagveer geschiedt, dan wordt
deze oefening onmiddellijk gevolgd door eene in „het aftrekken" op
den richtbok. „Dit aftrekken geschiedt zonder erbij te richten, eerst
„met beide oogen dicht en later met het linkeroog gesloten, terwijl het
„rechter- op een door den onderwijzer aangegeven punt gevestigd is."
Ongetwijfeld zal het voorschrift voor het sluiten der oogen bij deze
oefening zijn goede redenen hebbenwaar echter bij nagenoeg alle
bepalingen, ook daar soms waar het ten eenenmale overbodig was,
het bijzondere doel vermeld wordt, zullen er zijn die met mij betreuren,
dat deze, waarschijnlijk ook voor anderen geheel nieuwe bepaling in
dit voorschrift niet is toegelicht, te meer omdat het mij wil toeschijnen,
dat men een zeer nauwkeurig onderzoeker moet zijn om het nut van
deze complicatie te bespeuren.
Op de bekende wijze overtuigt men zich daarna van den
graad van geoefendheid met een beweegbaar driehoekje op een
witte schijf. Het had wellicht aanbeveling verdiend, den on
derwijzer, na de aangeduide richtpunten twee aan twee ver-
eenigd te hebben, voor te schrijven, zijnerzijds het richtpunt te be
palen, vooral nu het Reglement bij goede richtuitkomsten den com
pagniescommandant hier reeds in overweging geeft, den recruten een
kleine premie toe te kennen. De grootte van den bedoelden driehoek
is slechts een betrekkelijke maatstaf; dikwijls wordt tweemaal zeer
scherp gericht en een derde maal onvoldoende; daarbij is ook de
plaats van het driehoekje niet zonder beteekenis, met het oog op
constante fouten (grof en fijn korrel, het richten langs een zijvlak,
enz.). Men moet hierbij bedenken, dat met onze richtmiddelen