437 scherper gericht kan worden met fijn dan met gestreken korrel. Er zou aan de richtmiddelen, met het oog op het snel en zuiver nemen van de vizierlijn, nog wel het een en ander te verbeteren zijn, maar ik behoef daarover hier niet uit te weiden. Is met deze oefeningen een voldoende vaardigheid gekregen, dan volgen die in den aanslag en het aanleggen. De aanslag-oefening bedoelt den recruut vaardigheid te doen verkrijgen in het snel horizontaal aan den schouder brengen van het geweer, en is voornamelijk als een nuttige gymnastiek te beschouwen voor de daarbij werkende spieren. De opmerking, dat bij den aanslag „de kolf tegen den schouder en niet „deze tegen de kolf moet gebracht worden", bevat een wenk, dien misschien weinige schietinstructeurs noodig hadden, maar die in ieder geval van de practijk is afgekeken. Na de aanslag-oefeningen wordt „het aanleggen" onderwezen, waarbij op doelschijfjes wordt gericht. Dit geschiedt evenals de vorige oefening in de onderschei dene houdingen. „Tot het aanleggen in de staande houding wentelt „het geweer als het ware om de tromp, zóo dat het bij den aanslag min stens een kapmeslengte onder het mikpunt gericht is. Daarna wordt „het langzaam met de linkerhand gelicht, tot de gewenschte richting „is verkregen". Ik betwijfel, of deze methode van richten verdient door het Indische leger met toeschietelijkheid ontvangen te worden. Ik, voor mij, geloof in geenen deele aan zulk richten in de werke lijkheid. Er is veel voor te zeggen de schoten laag te houden, maar het is de vraag of door de voorgeschreven wijze, als zij op het gevechts- veld zeer snel moet worden toegepast, niet het tegendeel bereikt wordt. Zelfs zou mij het tegenovergestelde nl. „te hoog aanleggen „en de tromp laten zakken" verkieselijker voorkomen. Yooral met dat „langzaam" lichten is het mij moeilijk vrede te hebben. Zulk overleg kan men bij artistschutters verwachten, die gedurende het schieten er zich voor alles van bewust zijn, dat zij tijd hebben, maar geheel anders is dit voor den soldaat te velde. Aanleggen en ge richt zijn, dat is voor den oorlogsschutter het ideaal en daarnaar moet, naar het mij voorkomt, van meet aan rechtstreeks gestreefd worden. Waar het voorschrift in een volgende alinea bepaalt, dat „bij het aanleggen in andere houdingen de vizierlijn onmiddellijk op

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 456