34
cruten is liet niet gedetailleerd. De commandant van het depot.-es-
kadroD leidt het geheele onderwijs van manschappen en paarden, doch
naar onze meening, vooral in de laatste jaren, met te weinig officie
ren. Men kan hierop antwoorden, dat er in de laatste jaren gebrek
aan officieren bestaat. Dit is waar, doch was daarin ook niet te
voorzien geweest??.
Overleg «n omzichtigheid bij het onderwijzen niet altijd aan
geboren eigenschappen zijnde, doch deugden die men moet leeren in
de practijk, zoo volgt hieruit, dat ieder officier, die voor het eerst
met de opleiding van recruten is belast, zal moeten bekennen, dat
hij in het onzekere rondwaart. De verschillende phasen treden zoo
maar niet in eens te voorschijn met dat belang wat ze verdienen,
doch kenmerken zich meer door het oogenblik, door de gelegenheid
de onderwijzer staat er bij stil, niet altijd als het noodig is, doch
als hij er trek in heeft. Het zal zelfs gebeuren, dat hij op het ter
rein komt, zonder er over te hebben nagedacht wat hij dien dag zal
uitvoeren, en hij is dan genoodzaakt zoo niet om den tijd te dooden,
dan toch om hem te gebruiken zonder daarbij het te bereiken doel
voor oogen te houden; en daar men over het algemeen ten opzichte van in
structie geven slecht improviseert, zoo volgt hieruit, dat de tijd vruchte
loos verloren gaat. Indien hier niet tegen gewaakt wordt, dan zullen de
oefeningen werktuigelijk haren loop hebben; desnoods worden ze
verhaast onder voorwendsel, dat men ten achter is, en na de eindoefening
zou men tot het resultaat komen, dat de oefeningstijd moet worden ver
lengd of dat de recruten in het eskadron zullen overgaan zonder er klaar
voor te zijn. Yan een anderen kant komt de strikte noodzakelijkheid, om
zich vooraf een programma te stellen, eerst na eenigen tijd duidelijk uit,
d. w. z. na eenige weken van onzekerheid en weinig vorderingen;
bijgevolg, wauneer men zich voor de moeilijke taak geplaatst ziet om
in een bepaalden tijd niet alleen soldaten, doch cavaleristen te vor
men, is de verloren tijd een onherstelbaar nadeel.
De beknoptheid van de nieuwe reglementen, in 't bijzonder met
het oog op de africhting der recruten, kan niet anders worden aan
gevuld dan door het aanhoudende streven en den ijver der instruc
teurs en officieren. De leiding, die niet uit de theorie te halen is,
vindt de jonge officier slechts in de ondervinding van zijne chefs,