457 op: lange streepwij naderen tot op 300 M. en nemen klep op t voet stuk-, we komen binnen den afstand van 200 M., nu met standvizier. Men moet erkennen, dat het doel der oefening: „het nabootsen van „een tirailleurliuie die tot den aanval oprukt" 130) moeielijk op meer degelijke wijze kan bereikt worden. Aan het voortdurend veranderen van vizierstand, herkent men de werkelijkheid. En zoo wordt nu met omkeering van de eischen der practijk ge oefend in een gevechtsphase, waarin vastheid van gevechtsregel misschien van nog meer belang zou zijn dan deugdelijkheid, indien deze laatste de eerste uitsloot, wat natuurlijk het geval niet is. Men had moeten oefenen, gelijk men het zich in het gevecht voorstelt te doen uitvoeren; maar ook met die voorstelling 161) kan ik mij moeielijk vereenigen. Bij de bepaling van de vizierstelling op de kleine afstanden ware het m. i. de taak van dit voorschrift geweest, zich zeer beslist uit te drukken. Men had hier niet moeten zeggen wat kanmaar moeten bepalen wat moet. Dit ligt zoo in den aard van een regel. Vooral was dit noodig geweest, omdat op het gevechtster rein iets anders zal plaats hebben, dan op het oefeningsterreiu. Overal elders ook daar waar men zich op dit gebied maar niet kan losmaken van allerlei phantasterij beseft men en geeft men toe, dat op de afstanden, waarvan hier sprake was, aan het verzetten der vizierklep niet meer gedacht kan worden. Uit dien hoofde is overal gezonnen op in richtingen spieën, nokken en schuiven tot standvizier enz., die het ver zetten der klep in den heeten strijd niet noodig zouden maken. En nu komt dat voorschrift met een oefeningsregel aan, als had het van dit alles niet vernomen en zoo al, als had het daarvan niets verstaan. „Standvizier" was tot dusverre niet een naam alleen, maar ook een begrip. Met de invoering van een standvizier heeft men hier en elders bedoeld te gemoet te komen aan het gevaarlijke, dat er in gelegen is, wanneer de soldaat reeds op 400 a 500 M. naar den stand van zijn klep niet meer omziende, zou vuren of met een veel te hoog of wel met geheel neergeslagen klep; wat zeker gevaarlijk moet genoemd worden, omdat tusschen 200 en 300 M. de zone ligr, waarin de kans van den strijd in den regel beslist wordt. Natuurlijk, dat men bij de keuze van de dracht van het standvizier heeft rekening gehouden met de ballistische eigenschappen van het geweer. Of dit bij het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 476