462 met de sabel, om de overtuiging te hebben, dat op het oogenblik, waarop de laatste zijn hand ophefc om te slaan, iedere goed gerichte stoot treft. Dit behoort den leerling ingeprent te worden. En zoo zijn wij genaderd tot de gedragregels bij het trekken. Ik onderscheid het trekken in twee soorten: 1°. het trekken tusschen ongeoefenden en 2°. tusschen geoefenden. Men zal het, hoop ik, met mij eens zijn, dat het trekken de wer kelijkheid van het gevecht met den vijand zoo nabij mogelijk behoort te komenen zeker is dit het geval bij het trekken tusschen geoefenden. De met klewang gewapende Atjeher, die den met geweer gewapenden soldaat aanvalt, vraagt niet, of het zijn beurt is om te slaanhij hakt er op los, als hij kans ziet van treffen. Dit behoort bij het trekken vooral op geweer tegen sabel beoefend te worden. Doet men dit niet, laat men dus om de beurt uitvallen, dan wordt eene parodie op de werkelijkheid geleverd. 21 en 22. Het hanteeren van de sabel wordt te veel als bij zaak beschouwd. Oogenschijnlijk ia dat rationeel, oogenschijnlijk zeg ik, omdat de lezer bij eenig nadenken 't wellicht met mij eens is dat groote geoefendheid op de sabel werkelijk een vereischte is, en zulks om de volgende reden. Het schermonderricht bij de Infanterie moet ten doel hebben den Infanterist te vormen tot een bijna onoverwinlijken bajonet vechter tegenover den met sabel of klewang gewapénden vijand (Zie 1.). In-de eerste plaats heefc men daartoe noodig militairen, die de sabel met groote geoefendheid hanteerenmist men die en moet men zich bij het trekken op geweer tegen sabel met „krukken" behelpen, dan wordt de infanterist tot zijn eigen nadeel in den waan gebracht, dat hij al een heele piet is als bajonetvechter, hetgeen in het werkelijk gevecht zeer tot zijn nadeel zal zijn. Verder zal de bajonet vechter in kracht tegen de sabel of klewang winnen, wanneer hij dit wapen 'ook volkomen meester is, er al de finesses van kent en ook de zwakke momenten van den tegenstander onmiddellijk bemerkt. En hiertoe wordt een grondige bedrevenheid op de sabel vereischt. Prevot op het geweer zoude ik daarom willen laten samengaan met prevot op de sabel; terwijl eveneens een meester op het geweer ook meester op de sabel behoort te zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 481