463 - 26. Gevechtsstelling. „De rechtervoet wordt anderhalve voet „lengte achterwaarts afgezet." Waarom wordt dit niet in metermaat uitgedrukt? Zeker zullen velen gevonden worden, die den afstand van anderhalve voet ver keerd beoordeelen. Op goede gronden keur ik het af, dat de pols van de rechterhand, die de greep omvat, voor en tegen de rechterheup wordt geplaatst. Die houding is gedwongen en zal door een goed bajonetvechter bij het trekken of in het gevecht nooit worden aangenomen. De plaatsing van de pols van de rechterhand voor en tegen het midden van het onderlijf (zie 150 Recrutenschool) beschouw ik als veel doelmatigereveneens het plaatsen van de kolf tegen de rechterdij. De tegenstander wordt daardoor op grooteren afstand gehouden; het geweer wordt, bij wijze van spreken, langer. En dit is van groot gewicht in den strijd tegen de sabel. Eerst wordt gezegd, dat de afstand tusschen beide voeten ander halve voet moet bedragenin de slotalinea staat, dat de rechtervoet meer achterwaarts kan worden afgezet. Dit is eene inconsequentie. Een afstand van 5 a 6 dM., ter beoordeeling van den onderwijzer, acht ik beter. Waarom moet de duim voor de vingers achterwaarts om de lade? In, voor zoover mij bekend, alle legers wordt het geweer met de volle linkerhand omvat. En dit is juistanders is er weinig geoefendheid voor den tegenstander noodig om het geweer uit de linkerhand te slaan. Het gevaar voor het treffen van de vingers der linkerhand is bij een eenigszins geoefend schermer denkbeeldig. 29 en 30. De wendingen rechts-(links-) om en rechts- (links-) om keert heb ik steeds ondoelmatig gevonden. Deze kwart en halve cirkel-bewegingen zullen in de werkelijkheid hoogst zelden voorkomen; want een onverhoeds aanvallende vijand moet juist precies van ter zijde of precies van achteren verschijnen, willen die wendingen doel treffen, zóó dat nl. de infanterist na die bewegingen de bajonet weer gericht heeft op de borst van de tegenpartij. Spil- draaiingen zijn in alle gevallen beter. Is de vijand zoo vlug in zijn onverhoedsch optreden, dat hij als een bliksemstraal te voorschijn treedt, dan zal de kalmste en meest geoefende bajonetvechter wel eene flinke uitwijking maken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 482