465
tineerde bajonetvechters te trekken, wanneer niet om de beurt
werd uitgevallen; want zeiden zjj, „als ik maar mines maak
„om te slaan, heb ik den stoot al beet." En zoo behoort het ook.
3°. „Den werpstoot tegen den cavalerist, slecht geoefende
„infanterie en lansdragers."
Hoe ongeoefender de infanterie als tegenpartij is, zooveel te meer
kan partij worden getrokken van den eenigen voorwaartschen stoot,
waarbij beide handen aan het geweer blijven.
4°. „Den lagen stoot naar het onderlijf of debeenen, dan
„wel" enz.
Nimmer mag lager gestooten worden dan naar het onderlijf. Ik
zal deze stelling duidelijk maken.
De meest kalme bajonetvechter stoot in den strijd op leven en dood
niet zoo gericht als in gewone omstandigheden. Reeds in gewone
omstandigheden geeft de stoot naar de beenen eigenlijk alleen
naar het rechterbeen in den strijd tegen de klewang, of het liuker
tegen lans of geweer veel minder trefkans dan naar den buik
Doch het voordeeligste geval aangenomen, nl. dat het been van de
tegenpartij getroffen wordt, dan zal noch het onmiddellijk buiten ge
vecht stellen, noch onmacht, om onverwijld een doodelijken slag naar
het hoofd toe te brengen, hiervan het gevolg zijn. De bajonet zuigt,
hoe weinig dan ook, in het been vast, en de bajonetvechter, die dezen
stoot zoo juist gericht heeft toegebracht, heeft den meest gevaarlijken
slag te wachten. Daarom wensch ik den lagen stoot niet lager dan
naar den buik toe te brengen. Wat er gedaan moet worden, als
de tegenpartij op den grond ligt, dat zullen de omstandigheden den
ongeoefend sten bajonet vechter wel zeggen.
46 en 47. De hooge parades kunnen zonder bezwaar op dezelfde
wijze worden uitgevoerd, als de gewone, waarbij dan de punt van
de bajonet hooger wordt gebracht. Een voordeel, dat de bajonet
vechter vlugger tot den goed gerichten nastoot gereed is, is aan
deze wijze verbonden.
48 en 49. Deze parades onderwees ik met groot succes door,
evenals in dit voorschrift, den stoot af te weren, doch daarna door
eeue korte, krachtige opwaartsche beweging, waarbij de linkerhand
tot spil dient, het geweer of de lans van de tegenpartij omhoog te